hierdoor was hij dan ook in staat aan alle zijne verrigtingen eene buitengewone mate van naauwkeurigheid bij te zetten
Het is wel te verwonderen, dat een man van zoo veelzijdige kennis alleen met het Lidmaatschap van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen vereerd was, zijnde hij daartoe in 1817 benoemd.
Reeds in dat zelfde jaar deed hij zich als een ijverig voorstander van het metrieke stelsel kennen, door de uitgave van een
Kort onderrigt in het Nederlandsche tientallig stelsel van maten en gewigten. Middelb. 1817, een werkje dat hoofdzakelijk bestemd was, om tot leidraad te dienen, bij het overeenkomstig de wet van 21 Augustus 1816 te geven onderwijs op de lagere scholen en waarvan in 1819 reeds een tweede druk verscheen.
Voorts bestaan er nog van zijne hand:
De opening van Middelburgs nieuwe havens den negenden van Oogstmaand 1817, met eene afbeelding van den gedenkpenning. Middelb. 1817. gr. 8o.
Vergelijkings-schalen van de overeenkomsten der oude en nieuwe maten en gewigten, met eene verklaring. Middelb.
Handleiding tot de verificatie der lengtematen en gewigten met standaards naauwkeurigheid. Middelb. 1825. gr. 8o.
Leesboek over de maten en gewigten, uitgegeven op aanbeveling der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Middelb. 1833. kl. 8o, zijnde het antwoord op eene Prijsvraag door de Maatschappij Tot Nut van 't Algemeen uitgeschreven, waaraan eenstemmig de zilveren Medaille werd toegewezen.
Zie Collot d'Escury, Holland's Roem, D. VI. St. I. bl. 123, noot; (de Jong), Alphab. Naaml. van Boeken; Immerzeel, Levens en Werken der Kunsts.; (Brinkman), Alphab. Naaml. van Boeken; Algem. Konst- en Letterb. 1818, D. II. bl. 321, 323, 1819, D. II. bl. 51, 289 en 290; 1830, D. II. bl. 320 en vooral 1834, D. II. bl. 179-184, 195-199, 210-212, dien wij hier vooral gevolgd zijn.