op de Geneeskunde toe; doch eindelijk bepaalde hij zich tot de Godgeleerdheid, en begaf zich in het Genootschap der Jezuiten. Zijne Oversten maakten gedurende zes jaren gebruik van hem, om de Rhetorica en de Grieksche taal te leeraren; vervolgens werd hem de zorg aanbevolen, om de zedekundige godgeleerdheid of de gewetensgevallen te verklaren. Ook hield hij zich gedurende onderscheidene jaren bezig, met in verschillende steden, zoo in het Vlaamsch, als Fransch en Latijn, te prediken. In de laatstgenoemde taal deed hij het te Leuven, waar hij ook eenige tijd de broederschap der Heilige Maagd bestierde. Men wil, dat de geleerde Justus Lipsius nimmer in gebreke bleef, om zijne Sermoenen te hooren. Pater Bouckhorst was ook Rector van het collegie te Leuven, en hij stierf er den 14den Junij 1610. Hij had zich aan het genootschap verbonden, door de plegtige omhelzing der vier beloften. Voor dat hij tot de Jezuiten overging, heeft hij het volgende Dichtstuk in het licht gegeven:
Urbis Pictaviae Tumulus; et ejusdem restitutio, variis aspersa allegoriis, sic ut totam fere historiam rei gestae persequatur, Carmine Elegiaco reddita per Florentium Bouchorstium, Noviomag. J. Ctum Pictav. 1562. 4o.
Zie van Gouthoeven, d' Oude Chronyche van Holl., D. I. bl. 155; van Leeuwen, Batt. Ill., bl. 882; van Hoogstraten en Brouërius van Nidek, Groot Algem. Hist. Woordenb., B. bl. 346; de Chalmot, Biogr. Woordenb.