[Joannes de Bosch]
BOSCH (Joannes de), broeder van den voorgaande, geboren te Amsterdam in 1713, liet, ofschoon niet opzettelijk tot de Teekenen Schilderkunst opgeleid, nogthans van zijne vroegste jeugd af aan, daarvoor zoo veel zucht en genegenheid blijken, dat die edele kunst vervolgens eene der hoofdbezigheden van zijn arbeidzaam leven werd. Krachtig voedsel ter aankweeking van deze aangeborene geneigdheid vond de Bosch deels in de keurige verzamelingen van teekeningen en prentkunst van zijnen vader, deels in de gemeenzame verkeering met de beroemdste kunstenaars van zijnen tijd, Jan en Michiel van Huyzum, Izaäk Moucheron, den uitmuntenden Jacob de Witt en anderen, die hem als vrienden gulhartig hunnen raad mededeelden, welke hij dan ook zeer goed tot heilzaam gebruik wist aan te wenden. Ongemeen behaagde aan de Bosch de teekeningen van Jan van Huyzum, en hij drong zoo diep in den geest van dien schilder door, dat hij eenige van van Huyzums voornaamste en uitvoerigste teekeningen zoodanig heeft gekopiëerd, dat kunstkundigen dikwijls moeite hebben, om de kopiën van de originele te onderscheiden. Daarenboven zijn de eigen inventiën van de Bosch, van Arkadische landschappen, insgelijks in den trant van den zelfden Jan van Huyzum, of ook wel in die van Moucheron zamengesteld. Meer hield de Bosch zich bezig met teekenen dan met schilderen in olieverwen, als zijnde dit laatste te omslagtig voor iemand, die de kunst niet als eene kostwinning, maar slechts tot zijn vermaak, behandelde. De voornaamste proef zijner bekwaamheid in het schilderen met olieverw, is eene kamer, met Arkadische landschappen beschilderd, in een huis op de Heerengracht te Amsterdam.
In onderscheidene deelen der Dichtlievende verlustigingen van zijnen broeder Bernardus komen fraaije titel- en andere vignetten voor, door Johannes de Bosch geteekend en door Jacob