Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Derde en vierde stuk
(1855)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 996]
| |
werd, na het Latijn, gedeeltelijk door bijzonder onderwijs, gedeeltelijk op de Latijnsche scholen zijner geboorteplaats, te hebben geleerd, in 1791 aan de Groninger Hoogeschool tot de Regtsgeleerdheid opgeleid. De woelige tijden echter, welke ruim drie jaren later invielen, verijdelden dit voornemen en bragten hem in andere betrekkingen. In 1796 was hij Lid van het Collegie van Heeren Gedeputeerde Staten van Stad en Lande, en werd ook nog ten zelfden jare aangesteld als Secretaris van Groningen, doch, uit een lofwaardig beginsel, bedankte hij voor deze hem opgedragene bediening. Van 1806 tot aan zijnen dood, die den 29sten December 1821 voorviel, was hij schrijver, drukker en uitgever der Ommelander (nu Provinciale Groninger) Courant. Hij was een ijverig Letterkundige en bevallig dichter, blijkbaar uit zijne Nagelatene gedichten, van welke de Hoogleeraar Jan ten Brink in 1823 de uitgave bezorgd heeft. Zijne verzen zijn zacht, zoetvloeijend, en vol kiessche, fraaije beelden. Aan een stil, huisselijk leven van zijne eerste jeugd gewoon, beoefende hij reeds vroegtijdig dit schoone talent. Aan de lier huwde hij de teekenpen, en maakte ook in deze kunst meer dan gewone vorderingen. Uit zijne gedichten herkent men spoedig in hem den man van smaak en van een uitnemend aangeboren dichtvermogen. Indien van Heyningen Bosch zich in de poëzij met aanhoudende vlijt had willen oefenen, dan zoude hij zekerlijk in het schoonste tijdperk van de Nederlandsche dichtkunst eene achtbare plaats onder onze Vaderlandsche zangers verkregen hebben. Meer algemeen echter is van Heyningen Bosch bekend als schrijver voor de jeugd. In dit vak is hij boven alles gelukkig geslaagd, en weinigen zijn er, die in hunne opstellen den echten kindertoon zoo rein hebben kunnen treffen, en die het eerste onderwijs zoo eenvoudig, zoo natuurlijk en zoo geheel naar wijsgeerige gronden hebben voorgesteld. Zijne eenvoudige, bevattelijke en bevallige onderwijsboekjes, zoo geheel natuurlijk, zoo regt kinderlijk, zijn: De gestolen kersen, Tooneelspel voor jonge lieden. Groningen 1804. 12o. De kleine Kindervriend, een schoolboekje voor jonge kinderen. Groningen 1804. 8o., waarvan in 1845 de 36ste druk het licht zag. Vader Jakob en zijne kindertjes, of vervolg op de kleine Kindervriend, een schoolboekje. Amsterdam 1805. 8o., waarvan in 1807 reeds een tweede druk verscheen. Moeder Anna en hare kindertjes, een schoolboekje, Groningen 1806 en 1807, twee stukjes. 8o., van welke het eerste stukje in 1845 voor de 19de, en het tweede stukje in 1846 voor de 13de maal verscheen. Berigt over het eerste onderwijs aan doofstommen. Gron. Jan en zijn zusje, of eerste leeslesjes, met een prentje bij ieder lesje. Gron. 1886. Roosje vlijtig, of tweede leeslesjes, met een prentje bij ieder lesje. Gron. 1818. | |
[pagina 997]
| |
Grootmoeder en haar kindje, of derde leeslesjes, met een prentje bij ieder lesje. Gron. 1819. Figuurlijk onderwijs, afgedeeld in de volgende drie stukjes, als: AB prentjes voor moeder en kind, in zeventien losse kaartjes. AB en eerste woordenboekje voor de Nederlandsche schooljeugd. AB Prenten voor Schoolhouders die klassikaal onderwijzen. Ook werd onder zijne medewerking uitgegeven. Adolf, eene leerzame geschiedenis voor de jeugd. Gron. 1817. 16o., met 12 gekl. pl., waarvan in 1844 een derde druk verscheen. Van Heyningen Bosch was in 1796 gehuwd met Margareta Lucretia Willige, die twee jaren daarna overleed, en eene dochter naliet. In 1800 hertrouwde van Heyningen Bosch met Johanna Riedel, uit welk huwelijk drie kinderen zijn gesproten, onder welke een zoon, Mr. Philip Willem van Heyningen Bosch, die zijnen vader als redacteur en uitgever der Provinciale Groninger courant opgevolgd is. De afbeelding van Mattheus van Heyningen Bosch gaat in plaat uit, gegraveerd door Pieter Velijn. gr. 8o. Zie Mr. H.O. Feith en Mr. B.H. Lulofs, Redev. en Dichtreg. uitgesproken ter gelegenh. van het vijfentwintig jarig feest van het Depart. Gron. der Maats. T.N.v. 't A., Aant. bl. 199-204; Biogr. Woordenb. der Nederl. Dichters ten verv. op Witsen Geysbeek; Biogr. Univers.; (de Jong), Alphab. Naaml. van Boeken; Brinkman, Alphab. Naaml. van Boeken, uit familiepapieren aangevuld. |
|