die eenige geheime of andere papieren, tot bevordering van de waarachtige beschrijving der Nederlandsche Geschiedenissen dienende, onder zich had, die zonder eenige zwarigheid of nadenken aan Bor wilde mededeelen, ten einde daarvan tot vordering van dat werk te kunnen gebruik maken, waardoor den algemeenen Vaderlande dienst, en hun Ed. Mog. een welgevallen zou geschieden. Door dit middel een groot aantal van echte bescheiden bekomen hebbende, vervolgde hij van tijd tot tijd zijne Historieboeken, die een getal van 37 uitmaken, en eerst in 6 stukken in folio te Leiden en te Amsterdam in 1602 gedrukt zijn onder den titel van:
Oorspronck, begin ende vervolgh der Nederlantsche oorlogen, beroerten en Borgerlycke oneenicheyden, Beginnende Mette Opdrachte derselver Landen, ghedaen by Keyser Carel V aen synen zoon Coninck Philippus van Spangien, tot de droevighe Doodt van syn Excellentie Willem Prinoe van Orangien Hooghl. memorie, doch in 1679 te Amsterdam veel luisterrijker zijn te voorschijn gekomen, met een bijvoegsel van oorspronkelijke stukken, en eenen breedvoerigen bladwijzer van Abraham van Poot Med. Doct., met fraaije platen versierd.
In 1615 legde de Staten van Holland aan Bor eene jaarlijksche wedde van 600 gulden toe, onder voorwaarde, dat bij zijne Geschiedenis moest vervolgen, hetwelk hij niet alleen deed, maar bovendien overzag hij de zes eerste boeken naauwkeurig en vermeerderde ze. Later werd hij door gunst van bovengenoemde Staten, van Notaris, tot Raad en Rentmeester-Generaal van Noord-Holland verheven.
Behalve zijn groot Historisch werk schreef Bor nog:
Het zesde deel der Chronycke Carionis beginnende met het jaar 1576 en eyndigende met den 20sten Maart 1619. Amst. 1632 in folio.
De Oorspronk, begin en aanvang der Nederlandsche Oorlogen, gedurende de Regeeringhe van de Hertoginne van Parma, de Hertog van Alva ende eensdeels van den Groot-Kommandeur in Liedekens vervat. Leyden 1617. 4o.
Gelegentheyt van 's Hertogen-Bosch, vierde Hooft-stadt van Brabandt, Haer oorspronck, fundatie ende vergrootinge, verscheyden hare belegeringen. Ende eyndtlijcke overwinninge, verrassinghe ende inneminghe van Wesel ende meer andere Geschiedenissen des Jaers 1629. 's Gravenh. 1630. 3 deel.
Twee Tragi-Comedien in prosa, d'eene van Appollonius Prince van Tyro. Ende d'ander van den zelven ende Tarsia syn dochter enz. 's Gravenh. 1617. 4o.
De taal van Bors Historische werken moge hard en ruw, zijn stijl zonder eenige kleur, de schikking en aaneenschakeling der verhalen minder gepast zijn, om onpartijdigheid, naauwkeurigheid en waarheidliefde zijn zij zeer geacht, en dragen zoo bij tijdgenoot als nakomeling algemeenen lof weg. Ook wordt meest alles wat hij schrijft door hem bewezen; uit staatsstukken en brieven,