BONTEBAL (Klaas Michielsz.), Secretaris van Zevenhuizen, was in 1623 een der zamenzweerders, welke besloten hadden om Prins Maurits van het leven te berooven. Hij verschafte daartoe 2000 guldens, en werd te Rotterdam hierover, ingevolge vonnis van Schepenen en Mannen van Schieland, op den 3den Julij 1623, onthalsd. Het schavot optredende, was hij in den beginne zeer ontdaan en bedremmeld, doch herstelde zich spoedig, en deed vervolgens eene breedvoerige aanspraak aan de omstanders, zich beklagende Gods weldaden zoo schandelijk misbruikt te hebben; besluitende zijne rede, met een groot leedwezen over het plegen van zijn misdrijf te betuigen; de scherpregter streek hem hierop
[pagina 860]
[p. 860]
een rood mutsje voor de oogen, en sloeg hem het hoofd af, waarna het ligchaam in stilte werd ter aarde gebragt.
Het portret van Bontebal vindt men op de afbeelding der Justitie, zoo te Leiden als Rotterdam, over eenige Arminiaansche verraders.
Zie Brandt, Hist. der Reform., D. IV, bl. 942; Wagenaar, Vaderl. Hist., D. X, bl. 453, 478; Kok, Vaderl. Woordenb.;de Chalmot, Biogr. Woordenb.
Auteursrechtvrij