naar het schijnt, de eerste geweest, die daarbij het gebruik van verkorte leerboeken (compendia) uit Duitschland herwaarts voerde, en in zwang bragt, terwijl men te voren over den tekst zelven der Instituten voorlezingen plagt te houden. In 1675 bekleedde hij de waardigheid van Rector der Hoogeschool, en drie jaren later, hield hij eene geleerde Latijnsche Redevoering over Albert Rusius Hij zelve overleed den 23sten October 1681 en zijne uitvaart werd door den Hoogleeraar Anthonius Matthaeus, met eene Latijnsche Redevoering vereerd; ter zijner gedachtenis werd er een Gedenkpenning geslagen en zijn portret komt voor in Effigies Fundatoris, Curat. et Profess. van Pieter van der Aa.
Dat Böckelman, die tevens een groot liefhebber der muziek was, zeer kundig is geweest en ongemeen ervaren in Regts- en Staatszaken, getuigen zijne werken, inzonderheid bestaande in:
Disputationes V inaugurales. Heidelb. 1659, 1664. 4o.
Tractatus de Navi et Navigatione. Heidelb. 1662. 12o.
Commentariorum in Digesta. Libr. XXVII et de Actionibus. Heidelb. 1664. 8o. Ultraj. 1694. 4o. 2 Tom.
Compendiosa Methodus Juris civilis Pandect. Cod. Novell. Heidelb. 1664. 8o.
Compendium Institutionum. Ultraj. 1694. 12o.
Ook wordt hij gehouden voor den Schrijver van het boeksken getiteld:
Medicus Romanus servus, Sexaginta solidis aestimatus, sive Tractatus de Veterum Medicorum nominibus etc.
Zie van Loon, Beschr. der Nederl. Hist. Penn., D. III. bl. 296-298; van Hoogstraten en Brouërius van Nidek, Groot Algem. Hist. Woordenb; Saxe, Onom. Liter., Pars V. pag. 54; Kok, Vaderl. Woordenb., D. VII. bl. 625 en 626; de Chalmot, Biogr. Woordenb., D. III. bl. 200 en 201; Siegenbeek, Geschied. der Leidsche Hooges., D. I. bl. 198, 212, 234, 293, D. II. T en B. bl. 147 en 148.