Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Eerste en tweede stuk
(1854)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[François van Bochoven]BOCHOVEN (François van), geboren in 1651, naar het schijnt te 's Gravenhage, beoefende de Nederduitsche Dichtkunst, van hetwelk men eenige proeven vindt in Een bundeltjen uitgekipte Geestelijke Gezangen, waarvan in 1721 te Deventer de vierde druk verscheen. Na zijne dood, die den 4den Julij 1733 voorviel, zijn ook uitgegeven zijne Nagelaten Stichtelijke Gedichten. Waar achter een Prozaschrift van den zelfden Autheur getiteld: De Epitheta of eernamen van God. Amst. 1734. 8o. In zijne verzen straalde echter niets door dan 's mans goeden wil om zijne medechristenen nuttig te zijn. In een geheel anderen toon zijn echter gestemd zijne dichtstukken ter Uitvaart van den Wel-Edelen Groot Agtbaaren Heer Johan Halling in zijn leven Burgemeester en Raad der stad Dordrecht, hetwelk te vinden is in de Nederduitsche en Latijnsche Keurdichten en de uitvoerige Lijkgedachtenis van den Heere Johan van Broekhuizen, aan den Heer D. van Hoogstraten, achter J. van Broekhuizens gedichtenGa naar voetnoot(1). | |
[pagina 682]
| |
Zie Nederd. en Lat. Keurdigten, bl. 276-279; van Abkoude, Naawr. van Nederd. Boeken, D. I. St. III. |
|