Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Eerste en tweede stuk
(1854)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Jan van Blois gezegd Treslong]BLOIS gezegd Treslong (Jan van)Ga naar voetnoot(1), zoon van Jasper van Blois, Baljuw van Brielle en van Catharina van Wijngaarden, was te Brielle geboren, en een ouder broeder van Willem van Blois, die, volgens de Sententie van Alva, hem verleid had tot de zamenkomst te St. Truijen, waar hij zich met hart en hand aan het verbond der Edelen aansloot. Hij was Edelman van Z.M. geschut en wordt beschuldigd van, te Voorburg, ‘schandelijke en lasterende redenen tegen het oude Roomsch Katholijke geloof gehouden te hebben’ waarbij zijn broeder Willem en Ghilain Zeeghers van Wassenhoven tegenwoordig waren. Het vermoeden was tegen hen dat zij ter zelfder tijd, na het middagmaal, een beeld van St. George hadgebroken. Voorts zou hij in zijne bescherming en Sauvegarde hebben genomen, de Kooplieden, Kerkenraden en Sectarissen en met andere leden des verbonds 4000 ruiteren en 40 vaandelen voetknechten in waardgeld hebben gehouden, hetgeen wel eenigzins ongeloofelijk is. Hij had zich vervolgens met Jan van Marnix Heer van Thoulouze, en den gewezen Baljuw van Middelburg Pieter Haek van Oosterweel naar het eiland Walcheren ingescheept, tot eenen aanslag tegen Middelburg, die echter mislukte. Waarschijnlijk trok hij toen met zijne strijdgenooten naar Oosterweel, waar zij door Beauvais verslagen werden, Thoulouze omkwam, en Blois, naar men vermoeden mag, werd gevangen genomen. Het vonnis des doods ten minste werd aan hem te Brussel volvoerd, waar hij den 1sten Junij 1568, met vele andere Edelen, onthalsd werd. Van Meteren (B. III. bl. 52) zegt dat hij Katholijk gestorven is en een biechtvader gehad heeft; doch het is naauwelijks te | |
[pagina 637]
| |
denken; daar de beroemde Franciscus Junius hem onder zijne bijzondere vrienden telde.
Zie van Leeuwen, Bat. Illustr., bl. 1123 en 1124; Smallegange, Cronyk van Zeel. D. I. bl. 286; Marcus, Sent. van Alva- bl. 37 en 157; waar het vonnis tegen hem gewezen bl. 74 en 75 gevonden wordt; 's Gravesande, Tweede Eeuwget. der Middelburgsche Vrijh., bl. 77; Wagenaar, Vaderl. Hist., D. VI. bl. 125, 174 en 277; Te Water, Hist. van het Verb. der Edelen, St. II. bl. 214-216; Kok, Vaderl. Woordenb. D. VI. bl. 598. |
|