Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Eerste en tweede stuk
(1854)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 610]
| |
Meer, geboren te Delft, in het jaar 1640, werd in het jaar 1669 Schepen en in 1684 Burgemeester zijner geboortestad, welk ambt hij later nog vijf malen bekleedde. Hij betoonde zich in alle opzigten een waardig Regent. Meestendeels bleef hij in de behandeling van stadszaken, doch werd op het laatst van zijn leven ook tot de besturing der Gewestelijke en der Algemeene Staatszaken afgevaardigd. In 1700 was hij lid der vergadering der Staten-Generaal, en is toen benoemd tot den handel met den Franschen Gezant d'Avaux, ten einde te beproeven of den oorlog over de Spaansche successie niet kon voorgekomen worden. Hij werd Curator der Leidsche Akademie, Bewindhebber der Oost-Indische Compagnie, en was een beroemd beoefenaar van de Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheden, zoo als blijkt uit de opdragt van het tweede deel der eerste uitgaaf van de Analecta Veteris aevi monumenta, door A. Mattheus. Zie Scheltema, Staatkundig Ned., D. II. bl. 537; Siegenbeek, Geschied. der Leydsche Hooges., D. II. T. en B. bl. 19. |
|