[Abraham Dirksz. Bierens]
BIERENS (Abraham Dirksz.), in het laatst der zestiende en het begin der zeventiende eeuw Leeraar bij de Vlaamsche Doopsgezinden te Amsterdam, welke gemeente hij 28 jaren door leer en wandel stichtte, teekende in 1626, mede uit naam van zijne gemeente de Belijdenis des geloofs, die door de Vereenigde Vlaamsche, Vriesche en Hoogduitsche Doopsgezinde gemeenten in Holland aan de Staten is overgeleverd, en was mede opsteller van het:
Olijf-takje of schriftuurelijke aanwijzingen enz. Amst. 1629.
Nog bestaat van hem een formulier ter bevestiging der Leeraars, geplaatst achter de gezangen destijds bij de Doopsgezinden in gebruik.
Hij overleed te Dordrecht, waar hij dikwijls de dienst waarnam, op den Predikstoel, in den ouderdom van 55 jaren.
Hij was zeer vredelievend, steeds werkzaam om twisten weg te nemen en het welzijn zijner gezindte te hevorderen zoo was hij tegenwoordig bij de vredehandeling, gehouden te Amsterdam in 1630 tusschen de Vlaamsche, Hoogduitsche en Friesche gemeenten en hij teekende mede de belijdenis, welke daar werd opgemaakt, en toen er in 1632 in de Doopsgezinde gemeente te Dordrecht geschillen ontstaan waren droeg hij veel bij om die te vereffenen.
Zie Blaupot ten Cate, Geschied. der Doopsgez. in Holl. Zeel. Utr. en Geld., D. I. bl. 289 en 325.