en liet een zoon na Nicolaas Bidloo, die lijf-arts van Czar Peter I en Opziener van het Hospitaal te Moskou geweest is.
Men heeft van hem in het licht:
Gedagten over het schoon Zaisoen des jaars, 1718. daarachter Liefde der Ouderen tot hunne Kinderen boven de menschelijke reden. Amst. 1719 en 1720. 4o.
Hymnus Prosodiacus, Lofzang op het verheerlijkt Zaisoen der jaren 1722 en 1723. Amst. 1724. 4o.
Mennôs kerk in en uit Babel, of Aanvang, voortgang en redding van de Verwarring der Vlaamsche Doopsgezinden, vergeleken met de Vijftigjarige gevankenis en dood der Israëliten. Onbepaalde verdraagzaamheid der Verwoesting der Doopsgezinden. 1701. 8o.
Ongebondene Licentie, de Grondslag der Rhijnsburgsche Verdraagzaamheid aan Cornelis van Hoek. Amst. 8o.
De Re herbaria. Leyd. 1709. 12o.
Pan Poëticon Batavum, of Kabinet waarin de afbeeldingen van voorname Nederlandsche Dichteren, verzamelt en konstig geschildert door Arnolt van Halen, onder uitbreiding en aanmerking over de Hollandsche Rijmkonst, geopent. Amst. 1720. 4o.
Verwoesting des Joodschen Volks, aanvangends met den afval der tien stammen onder Jerobeam, en eindigen met dezen tegenwoordigen tijd. Amst. 1725. 3 dn. 4o.
Bidloo heeft ook uit het Italiaansch van den Jesuit Bartholt overgezet:
Een geletterd man verdedigt en verbetert. Amst. 1722. 8o.
Zijn Op- en Ondergang van Athene in rijm is nimmer gedrukt geworden.
Zijn portret is in zwarte kunst vervaardigd, door van Halen, ook in het koper gegraveerd door Johannes Houbraken.
Zie Luïscius, Algem. Hist. Woordenb.; van Abkonde en Arrenberg, Naamreg. van Nederd. Boeken; Kok, Vaderl. Woordenb; Chalmot, Biogr. Woordenb.; Witsen Geysbeek, Woordenb. der Nederd. Dicht.; Biogr. Nation., Tom. 1. pag. 80; Biogr. Univers.