16 September 1662 testeerde; Johan van Beyma, die in 1624 Advokaat, voorts Burgemeester te Leeuwarden en daarna Gedeputeerde Staat van Friesland werd, en Lambert van Beyma, die, na in 1615 te Orleans tot Doctor in de regten te zijn bevorderd, in het jaar 1619 Secretaris van Oost-Dongeradeel en daarna Secretaris der Gedeputeerde Staten van Friesland werd, en als zoodanig den Munsterschen vrede in 1648 proclameerde, waarna hij in 1658 overleed.
De schriften door Julius van Beyma nagelaten zijn:
Disputationes Juridicae, sociata cum collega Henrico Schotano opera editae, Franeq. 1598. 4o.
Commentaria in varios Titulos juris. Tractatus de Mora. De usura. De eo quod interest. De poenali Stipulatione et de Dividuis et Individuis, Leov. 1645. 4o.
Commentarius in Titulum de verborum significatione et de diversis regulis juris antiquis item Tractatus singularis de Moderamine inculpatae Tutelae et de Legitima, Leov. 1649. 8o, welke beide laatste werken, na zijn overlijden, door zijnen zoon Lambert zijn uitgegeven.
Zie Luïscius, Algem. Hist. Woordenb.; v(an) H(eussen) en v(an) R(hijn), Kerk. Oudh., D. V. St. I. bl. 102; Tegenw. Staat van Friesl., D. II. St. I. bl. 274; Vriemoet, Athen. Frisiao, pag. 86-92; Kok, Vaderl. Woordenb., D. V. bl. 340; Chalmot, Biogr. Woordenb.; Biogr. Nation; Siegenbeek, Geschied. der Leidsche Hooges., D. I. bl. 37, 71, 211; D. II. T. en B. bl. 64 en 65; Biogr. Univ.; Algem. Konst- en Letterb. 1845. D. I. bl. 51.