in zijne schriften heeft uitgedrukt; dankt God het bedeksel zijner oogen te hebben weggenomen, dat hem in eene ellendige verblinding hield, en hem te wederhouden, nieuwe voorwendselen te zoeken om in de loopbaan zijner misdaden voort te wandelen. Die zelfde God, betuigt hij, had hem ingeboezemd, om alles te verbranden, wat hij over dit onderwerp geschreven heeft, en aan den Rector van Leydens Hoogeschool zijn boek de Prostibulis veterum te zenden. Voorts smeekt hij alle die genen, welke nog eenig geschrift van hem in handen hebben, evenveel hoe zij er zijn aangekomen, hem terug te zenden, ten einde die in het vuur te werpen. En hij wenscht ten slotte, dat dien genen, welke verzuimen zulks te doen, alle de rampen mogen overkomen, welke doorgaans het lot van verraders en trouweloozen zijn.
Het boekje door hem geschreven, de Prostibulis veterum, is gedeeltelijk gedrukt in de aanteekeningen van Izaäk Vossius over Catullus. Naderhand is het in zijn geheel in Engeland gedrukt en uitgegeven. Ook wordt aan hem toegeschreven een werk in het Nederduitsch, getiteld: Eerste Pleidoy van Mr. A.B. Rechtsgeleerde, in cas. van Falsiteit, 1677. 8o.
Na den dood van Vossius, verviel Beverland in de uiterste armoede, omdat hij zich de verachting van alle eerlijke lieden had op den hals gehaald, door zijn ongeregeld gedrag en ligtmisserijen, en den haat van de gansche wereld, door de kwaadaardige schimpschriften die hij onophoudelijk tegen onderscheidene personen maakte. Behalve dit ongeval, werd hij zinneloos, en zwierf in 1712 in Engeland om, zich verbeeldende dat 200 menschen, zich hadden verbonden om hem van kant te maken. Denkelijk is hij kort daarna gestorven; want men heeft sedert dat jaar niet van hem hooren spreken.
Behalve de bovengenoemde werken werden hem nog toegeschreven de volgende hekelschriften op drie Engelsche Bisschoppen:
A discoury of the three Impostors, Turd-sellers, Slanderers and Pîss-sellers, by Seign. Perin del Vago, 8o.
Perini del Vago, Equitis de Maltha, Epistolium ad Batavum in Britannia hospitem de tribus Impostoribus Τυπογϱάφοις Σύϰοφαντως φαϱμαϰσύτως, 8o.
A Hue and Cry after the Bulls of Bathan. P.D. V's Epistola ad H. Beverland, 8o.
Althoug innocency etc., London 1709. 8o.
Zijne beeldtenis is meermalen geschilderd door Izaäk Paling en daaruit in eene fraaije zwarte kunstprent gebragt door W. Sherwin.
Nog eene andere afbeelding bestaat er van hem uit eene schilderij van J. de Vois, gesneden door J. van Munnickhuysen, waarin hij vertoond wordt, oud 26 jaren.
Eene derde afbeelding, zijnde ook eene zwarte kunstplaat, met veel bijwerk gaf J. Smith in folio uit.