[Johannes Beukelman]
BEUKELMAN (Johannes), geboren te Hoorn, den 11den Maart 1704, werd, na in 1725 Proponent te zijn geworden, in 1726 heroepen als Predikant bij de Hervormden te Driehuizen en Zuid-Schermer, in 1728 te Alblasserdam, in 1730 te Zierikzee, en 1737 te Hoorn, in 1749 te Rotterdam en in 1750 te 's Gravenhage, waar hij den 17den Augustus 1757 overleed. Hij had zich ook buiten zijne gemeenten bekend gemaakt door de volgende werken:
Over den Heidelbergschen Catechismus. 4o.
Verhandeling over het Lijden. 4o.
Feeststoffen. 4o.
Uitgelezene Keurstoffen, 's Gravenhage, 2 deelen. 4o.
Uitgelezen vervolgstoffen des Ouden en Nieuwen Verbonds, 's Gravenhage, 2 deelen. 4o.
's Mans afbeelding, door P.M. Brasser geschilderd en door Pieter Tanjé gegraveerd, ziet in folio het licht, met het volgende bijschrift van den dichter Johannes van Spaan:
Driehuizen, groot van roem, het flonkrendst kerkgesteenten
Dat ooit Alblasserdam, Zierkzee en Hoorn's Gemeenten,
Het hart verrukken, en aan zich verbinden kan,
Schetst ons de printkonst in den grooten Beukelman.
Nog klinkt de Maaskerk van zijn Heil-orakel preken,
Daar 's Gravenhage hem 't versteende hart hoort breken,
De blanke godvrucht draagt dat beeld haars zoons alom,
Op dat elk 't hulde biê, de schamp're nijd verstomm'.
Zie van Abkoude en Arrenberg, Naamr. van Nederd. Boeken; van Harderwijk, Naaml. en Levensb. der Predikanten te Rotterpam, bl. 81.