Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Eerste en tweede stuk
(1854)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 426]
| |
in Dauphiné. Zijn vader was Salomon Bernard, Hervormd Predikant, en zijne moeder Magdalena Galatin, van eene aanzienlijke familie te Geneve. Hij leidde de gronden zijner studie in een stadje van die zelfde provincie, waar eene kleine Hoogeschool was; hier oefende hij zich inzonderheid in de Wijsbegeerte en Wiskunde; waar na hij zich naar Geneve begaf, daar hij zich met zijnen vriend en bloedverwant Jean le Clere, onder den vermaarden Jean Robbert Chouet in de Wijsbegeerte, en onder Philippe Mestrezat, François Turrentin en Louis Tronchin, inzonderheid in de Godgeleerdheid oefende, leerende tevens het Hebreeuwsch bij Michel Turrentin, een neef van François. In 1679 werd hij Predikant in 't Dauphineesche, waar hij eerst te Venterol en vervolgens te Vinsobre predikte; doch in 1683 zich verpligt ziende Frankrijk te verlaten, begaf hij zich naar Geneve, vervolgens naar Lausanne, en voorts naar Holland, alwaar hem zijn vriend le Clerc bij eenen man van aanzien aanbeval, die hem te Gouda een jaargeld bezorgde. Ter laatstgenoemder plaatse in het huwelijk getreden zijnde, begaf hij zich ter woon naar 's Gravenhage, alwaar hij zich bezig hield met het onderwijzen van jongelingen in de Wijsbegeerte en Wiskunde, terwijl hij ook nu en dan aldaar, alsmede te Gouda, predikte, tot dat hij in 1705 tot Predikant in de Waalsche gemeente te Leiden beroepen werd. Desniettegenstaande werd hij op aanbeveling van den Hoogleeraar de Volder, die kort te voren wegens ongesteldheid, als Hoogleeraar der Wijsbegeerte en Wiskunde, een eerlijk ontslag verkregen had, tot Lector der genoemde wetenschap benoemd. Hij voldeed zoo wel in deze betrekking, dat de Curatoren na eenigen tijd oordeelde, dat hij de geschikte persoon was om de professoralen leerstoel in die vakken te bekleeden. Hij aanvaardde de waardigheid van Hoogleeraar den 29 Februarij 1714 met eene redevoering over het nut en de noodzakelijkheid der WijsbegeerteGa naar voetnoot(1). Men wil dat Bernard niet tot de eerste klasse van de verhevene Wiskunstenaars behoorde, welke door een diepzinnig onderzoek, ontdekkingen doen die hen beroemd maken; maar met dat al, wist hij de grondbeginselen van die wetenschap en verdere voortgang daarin, op eene zeer nette en duidelijke wijze te onderwijzen en te verklaren. Inzonderheid waren zijne lessen over de Natuurkunde zeer naauwkeurig, en tevens door voorbeelden opgehelderd, ongemeen bekwaam om de aandacht gaande te houden, en als het ware den geest in te dringen. In zijn wijsgeerige leerwijze volgde hij grootendeels het stelsel van Descartes, doch nadat hij in zijne laatste jaren de werken van Newton beoefend had, begon hij aan sommige Cartesiaansche stellingen te twijfelen, en volgde in vele opzigten de leerstellingen van den laatstgenoemden Wijsgeer. Behalve de zorgen, die velen welke zijne lessen kwamen hooren, van hem vorderde, en het waarnemen van zijn leeraarsambt, dat | |
[pagina 427]
| |
hij met alle zorgvuldigheid en ijver deed, schreef hij het vervolg van de Nouvelles de la République des Lettres. Bovendien zonderde hij nog eenige uren af, om aan onderscheidene jonge Fransche Godgeleerden lessen te geven, dienstig om hen in de Christelijke welsprekendheid te oefenen, en voor den leerstoel bekwaam te maken, waarvan ook vele zijne moeite volkomen beantwoord hebben. Denkelijk hadden Hoogeschool en Kerk langer genot en dienst van dezen waardigen man genoten, ware het niet dat een al te onmatige arbeid zijne levensgeesten uitgeput, en naar alle waarschijnlijkheid zijne dagen verkort had; door het gestadig spreken en redeneren werd zijne long aangestoken, en deze borstkwaal verergerde zoodanig in Maart 1718, dat hij den 27sten April daaraanvolgende, zijn nuttig leven eindigde, nalatende eene weduwe met eenen zoon en twee dochters. De voornaamste werken die hij geschreven heeft, zijn: Epistola de Tolerantia, ad clariss. virum T.A.R.P.T.O.L.A. scripta a P.A.O.J.L.A. Gouda 1689. in 12o. Traité de la Repentance tardive, Amst. 1712. in 12o. De l'Excellence de la Religion etc. Amst. 1714. 2 vol. in 8o. Voorts nog behalve van de Nouvelles de la République des Lettres, waarvan hier boven is gesproken, heeft Bernard het vervolg geschreven van de Bibliothèque universelle van 1619 af tot het einde toe. Ook heeft hij gewerkt aan het Supplement du Dictionnaire de L. Moreri, in den jare 1716, uitgegeven, waarvan het grootste gedeelte uit zijne pen is voortgekomen; nog heeft hij in orde gebragt en met eene voorrede verrijkt, het Recueil des traitez de Paix, de Trève, de Neutralité, de suspensions d'armes, Alliance et d'autres Actes publicz etc., faits entre les Empereurs, Rois, Républiques, Princes et autres Puissances de l'Europe et des parties du monde, depuis l'an de J.C. 536, jusqu'à present; le tout redigé par ordre chronologique et accompagné de notes, La Haye 1700, 4 vol. in folio. Aan de Histoire abregée de l'Europe heeft hij mede gearbeid, insgelijks aan de Lettres Historiques, waarvan hij de eerste jaren geschreven heeft: Zijne beeldtenis komt voor in de Effigies Fundatoris, Curatorum et Professorum Academiae Lugd. Batav.
Zie van Hoogstraten en Brouërius van Nidek, Groot Algem. Hist. Woordenb.; Saxe, Onom. Liter., P. V. pag. 374 et 654; Kok, Vaderl. Woordenb.; Chalmot, Biogr. Woordenb.; Siegenbeek, Geschied. der Leidsche Hooges., D. II. T en B bl. 171, 172 en 274; Koenen, Geschied. der Fransche vlugtel. in Nederl., bl. 227. |
|