Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Eerste en tweede stuk
(1854)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 414]
| |
Toen Berkenrijs (geworden krom
En blint van swaren ouderdom)
De sterren noch den hemel meer
Kon kijken, bad hij: ‘Haal me, Heer!
Wat dichter bij, dat ik, die mach
Noch beter kijken als 'k wel plach!’
En daarmeê stierf dien ouden mensch.
God laat z'hem kijken naar zijn wens.
Zie Kantelaar en Siegenbeek, Euterpe, St. I. bl. 121. |
|