Toen nu alles in rust was trad Heraugier met zijne medgezellen te elf ure uit het schip, verdeelde zijne manschap in twee afdeelingen en viel zelf met de eene helft op de bezetting aan, waarop eerlang van rondom in het kasteel een verward krijgsgeschrei ontstond. Hierop vloog de op de been geraakte bezetting der stad derwaarts, met voornemen om langs de poort van het kasteel den hunnen te hulp te komen; doch door de andere helft, onder de Hopman Lambert Charles, werd zij, met sterk schieten en door het stipt opvolgen der beraamde maatregelen, in dit voornemen verhinderd. Inmiddels kwam Hohenlo op een afgesproken teeken in het kasteel, en werd aldra door Maurits met zijne onderhoorige manschap gevolgd. Alzoo werd men, door het kloek beleid van dien schipper, meester van het kasteel, zonder dat iemand der in zijn schip verborgen soldaten daarbij het leven verloor.
De Algemeene Staten schonken van Bergen, in aanmerking van de groote diensten aan den Lande bewezen, eene jaarlijksche lijfrente van 300 gulden, en daarenboven 1500 gulden in eens, en aan zijne neven Willem en Adriaan Joostz. van Bergen, die als knechts op het vaartuig gediend hadden, ieder 200 gulden in gereed geld en eene lijfrente van 150 gulden 's jaars hun leven lang. Ook wil men dat Prins Maurits den Schipper, uit eigen middelen, begiftigd heeft met het jagthuis Vinkenburg, onder het dorp de Beek, gemeente Prinsenhage, thans meer onder den naam van de Drie Schouwen bekend. Zeker gaat het dat zijn portret, en dat van zijne huisvrouw Janneken Kotermans Jakobsdochter, daar tot in onze leeftijd zijn aanwezig geweest. Hij overleed in het jaar 1601 te Dordrecht aan eene besmettelijke ziekte.
Zie Balen, Beschrijv. van Dordr., bl. 868, die hem abusivelijk Adriaan Joost van Bergen noemt; Bor, Nederl. Oorl., B. XXVII. bl. 21-23; de Groot, Nederl. Hist., bl. 153 en 154; van Meteren, Nederl. Hist., D. V. bl. 333-340; van Loon, Nederl. Historip., D. I. bl. 407-409; Wagenaar, Vaderl. Hist., D. VIII. bl. 341-344; van Goor, Beschr. van Breda, bl. 153 en 154; Chalmot, Biogr. Woordenb., D. I. bl. 73; van Kampen, Verkorte Geschied. der Nederl., D. I. bl. 405; A.J. van der Aa, Herinner. uit het gebied der Geschied., bl. 16.