[Berent of Bernard Bentinck]
BENTINCK (Berent of Bernard), een kleinzoon van den voorgaande en de derde zoon van Hendrik Bentinck tot Werkeren, Diepenheim, Schoonheten, en van Elsabé van Ittersum, geboren in 1617, was Heer van Diepenheim en Proost te Deventer. Hij maakte, benevens zijnen mede-edele Rabo Herman Scheele, en Johan van der Beeke, Burgemeester van Deventer, het drietal Gecommitteerden uit, welke in de verdeeldheden, die in het jaar 1655 de provincie Overijssel zoo deerlijk teisterden, wegens de met hen houdende partij, op eenen geloofsbrief, welke uit naam der Staten van dat gewest geteekend was, naar 's Gravenhage werden gezonden, om ter vergadering van Holland te klagen over de ongeregelde wijze van eenen Stadhouder te verkiezen, ‘die onlangs,’ zoo spraken ze, ‘ondernomen was tegen de privilegiën en tegen een besluit der Staten van den 19 September 1653, waarbij vastgesteld was, dat zulks niet dan met eenparige stemmen zou mogen geschieden.’
Bentinck was den 21 December 1638 gehuwd met Anna van Bloemendaal, en stierf den 29 Julij 1668, na bij haar verwekt te hebben de zeven volgende kinderen: Willem Bentinck, Heer van Schoonheten; Eusebius Borchard Bentinck; Eleonora Sophia Bentinck, gehuwd met Robbert van Ittersum tot Nijenhuis, Landdrost van Zalland; Hans Willem Bentinck, Graaf van Portland, die volgt; Isabella Bentinck, gehuwd met Alexander Schimmelpenninck van der Oijen tot Englenburg; Adriana Bentinck, geboren in 1656, gehuwd met Diderik Borre van Amerongen, Heer van Zandenburg en Hoogschout van Utrecht, en Anna Bentinck.
Zie van Hoogstraten en Bronërius van Nidek, Groot Algem. Hist. Woordenb.; Luïscius. Algem. Hist. Woordenb.; Dumbar, Kerkel. en Wereldl. Devent., D. I. bl. 331; Wagenaar, Vaderl. Hist., D. XII. bl. 406; Chalmot, Biogr. Woordenb.; Scheltema, Staatk. Nederl.