Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Eerste en tweede stuk
(1854)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 326]
| |
Rijmgedachten over het Lijden van Jezus Christus, Hoorn 1726. 4o. Het Kersfeest, in drie boeken, Amst. en Hoorn 1739, 4o. Wij durven niet bepalen of hij ook de schrijver was van de volgende werken: Allervroegste Vaderlandze Oudheden ontzwagteld en gezuiverd van de vooroordeelen en misgiszingen der schryveren van de laatere eeuwen, in zes Redevoeringen, Amst. 1761, 4o. Verhandeling over het Jagtrecht der Westfriesen, Hoorn 1761, 4o. Beide deze werken vonden eenen tegenschrijver in den later zoo beroemd geworden oudheidkundige Adriaan Kluit, wien Bent weder beantwoordde met een geschrift, getiteld: Vang op den windmolen van A. Kluit, of vernietiging van zijne gewaande wederlegging van de Allervroegste Vaderlandze Oudheden, Hoorn, 1763, 4o. Voorts schreef Bent nog: Twee Brieven aan den Heer***, over een tegenberigt, Amst. 1761, 4o. Eenige gedichten, welke kunnen dienen en gebruikt worden in Roomsch-Catholyke Armkantooren en Godshuizen, van oude en jonge Persoonen, met een aanhangsel van Gebeden: Hoorn 1775. Zie Vaderl. Letteroef. 1775, bl. 185; van Abkoude en Arrenberg, Naamreg. van Nederd. Boeken; Witsen Geysbeek, Woordenb. der Nederd. Dichters. |
|