gevangenis moesten doorstaan, zeer groot. Want aangezien de Regeringpersonen, hunne medeleden, door de Algemeene Staten waren afgezet, en, slechts eenige burgerhoplieden bij voorraad waren aangesteld geworden, om uit hunnen naam de Regering op eenen naauwbepaalden voet waar te nemen, tot dat, wegens de aanneming van Overijssel in de vereeniging, eindelijk een volkomen besluit zou zijn genomen, zoo scheen hun ontslag, uit hoofde de in bewind zijnde Regering, geene gelden dan op uitdrukkelijken last der Algemeene Staten mogt uitgeven, nog ver te zoeken en zij dus vooreerst niet gelost te zullen worden. Om zich dus eenmaal uit zoo eene lastige inkerkering ontslagen te zien, deden zij zelven door hunne vrienden de brandschatting op hunnen naam lichten, en die voor rekening van de stad, den 6 Maart 1774, aan de Franschen overmaken, waarop zij den volgenden dag ontslagen werden en naar Kampen terug trokken, waar de Regering, toen zij later hersteld was, hun niet alleen de voor de stad verstrekte gelden terug gaven, maar bovendien uit dankbare erkentenis, zoo voor de ondergane inkerkering van twaalf weken en daarbij uitgestane ellende, als wegens de hulp, in het opschieten der penningen aan de stad bewezen, ieder eenen gouden gedenkpenning ter waarde van omtrent 70 of 80 gulden, behalve nog eenige anderen van zilver vereerde.
Beeltsnijder, die later nog Ontvanger der stad Kampen, Ordinaris Gedeputeerde van de Staten van Overijssel, en laatstelijk in de Staten-Generaal geweest is, overleed in 1702. Hij was gehuwd met Margaretha van Breda, bij wie hij een zoon verwekte, Johan Beeltsnijder van Steenbergen, geboren den 22 October 1661, Kameraar der stad Kampen en Gemagtigde van wege Overijssel in de hooge vergadering der Algemeene Staten, die een groot liefhebber der Nederlandsche Penningkunde was. Een volle neef van hem, Jacobus Beeltsnijder, geboren in 1695, was Consul-Generaal van de Canarische eilanden, en later Dijkgraaf van het Nieuwe land met zijn buitenland. Deze was gehuwd met Alida Matroos, bij wie hij zes kinderen verwekte.
Zie Valkenier, Verwerd Europa, D. II. bl. 653-655, van Loon, Nederl. Historip., D. III. bl. 133 en 134, uit de familiepapieren aangevuld.