[Hermanus Johannes Beekman]
BEEKMAN (Hermanus Johannes), geboren te Veur den 2den September 1768, werd door zijnen vader, eerst onderwijzer te Veur, daarna te Voorschoten, mede voor het onderwijs opgeleid. Bovendien genoot hij afzonderlijke lessen in de Wiskunde van Pieter van Campen, en in de taal en onderwijskunde van de beroemde Leydsche onderwijzers Schneither en Dellebarre.
Aldus, zoo wel met praktische als theoretische bekwaamheden toegerust, verwierf hij, destijds Ondermeester te Voorschoten, in 1802 een volledig getuigschrift als Onderwijzer van het toenmalige Departementaal-Schoolbestuur van de Delf, en werd twee jaren later tot Onderwijzer bij de, door het Departement 's Gravenhage der Maatschappij Tot Nut van 't Algemeen, destijds opgerigte school geplaatst, welke hij met evenveel bekwaamheid als ijver bestuurde tot in 1832, toen het Departement begreep, dat men de Departementaal-school, die zoo wel aan hare bestemming beantwoord had, als eene bijzondere inrigting aan Beekman zelve kon en moest overdragen. Daardoor trad hij in dat jaar in de rij der bijzondere Schoolonderwijzers, terwijl hij zijne school als eene bijzondere school der tweede klasse bestuurde, waarmede hij voortging tot de dood hem den 13 Maart 1843 van deze aarde wegnam. Bij zijne echtgenoote, L. Dorrepaal, had hij vijf kinderen, onder welke een zoon en vier dochters.
Was Beekman een voortreffelijk Schoolonderwijzer, zoodat een van der Palm meermalen getuigde: ‘dat hij zich gelukkig achtte eenen Beekman te hebben gevonden, om zijne denkbeelden over opvoeding en onderwijs te verwezenlijken’, niet minder nuttig trachtte hij ook den jongen Onderwijzers en kweekelingen te zijn, waartoe hem inzonderheid zijne betrekking als Voorzitter van het Onderwijzers-gezelschap, afdeeling 's Gravenhage, sedert 1820-1843, de meest ongezochte gelegenheid aanbood, die hij zich dan ook steeds ten nutte maakte. Deze betrekking gedurende bijna een vierde van eene eeuw door hem bekleed, getuigt, door elke jaarlijksche henkiezing, van de achting, die men hem toedroeg, maar