[Philippe de Beaumont]
BEAUMONT (Philippe de), waarschijnlijk een Zuid-Nederlander, die de zijde van Spanje hield, had in 1575 het oog op het ambt van Gouverneur van Goes, daar hij echter van eenen trotschen en onbuigzamen aard was, zich aan alle schandelijkheden en ondragelijke schraapzucht overgaf en niet minder aan zijn volk overliet, had de Regering en het volk hem gaarne daarvan geweerd, desniettegenstaande door Requesens daartoe benoemd zijnde en den 1 December des gemelde jaars den eed tot die bediening afgelegd hebbende, deed hij de burgerij de smadelijkste behandelingen ondergaan. Reeds had hij, in de zelfde maand waarin hij zijnen eed had gedaan, de landzaten gedwongen hunne granen in de stad op te leggen, onder belofte, dat de zolders en pakhuizen onder hunne magt zouden blijven, en dat men er niets van nemen zou, dan met kennis van de Burgemeesteren en Gemagtigden van het Eiland, tegen goede betaling; maar het volgende jaar ontnam hij de eigenaren hun goed feitelijk, en deed het overvoeren in huizen, door Spaansche soldaten bewoond. De Regering, die er zich tegen wilde verzetten, begroette hij met de scheldwoorden villakos (d.i. boeren kinkels) porcos (varkens), putajos (gemeene kerels) en dergelijke. De Raad van Staate toonde er echter zijn ongenoegen over, en gelastte hem, de Regering geene redenen van klagten te geven. Of dit evenwel geholpen heeft, durven wij betwijfelen, aangezien Don Philippe (zoo als wij hem ook genoemd vinden) bij eene andere gelegenheid geen acht sloeg op het bevel van den Raad van State, terwijl hij zeide, niemand