Over de Scheurbuik. Middelb. 1696, 8o.
De Kinderpokken en de Maselen na haren Aard, Oorzaken, Kenteekenen, Voorteekenen, en Genesinge beschreven, met Wederlegginge van 't Oude Gevoelen van de Lijders, bynaar te doen verstikken door 't sterk Uitbroeijen en heele Levenswijs. Amsterdam 1710, 12o.
Hem gaat na, dat hij niet gewoon was in de woorden van de oude en nieuwe meesters te zweeren, maar tot hehoud der zieken te rade ging met eene goede wijsbegeerte en onwedersprekelijke ondervinding.
Zie de la Rue, Geletterd. Zeel, bl. 195 en 196; Kok, Vaderlandsch Woorden.; Chalmot, Biogr. Woordenb.; Biogr. Nat.