hadden meester gemaakt, geraakte hij daarover in geschil met Heer Jan van Egmond; doch deze hem te magtig zijnde en zich aan geen bannen of geestelijke bedreigingen storende, behandelde den Abt en zijne aanhangers, alsof zij 's Lands vijanden waren. De zaak werd alzoo voor den Paus gebragt, die gemagtigden naar Holland zond, maar zij, die het waagden tegen Jan van Egmond te getuigen, werden te vuur en te zwaard vervolgd; zoo werd zekere Huig Jansz. van Limmen door twee van Heer Jan's medestanders vermoord, om te verhoeden, dat hij, naar waarheid, tegen hem getuigen zou. Ook kregen de Abt en het klooster eene uitdagingsbrief van wege Heer Jan, die daarop begon te branden en te blaken, te rooven en te plunderen, te steken en te kwetsen. De Graaf van Holland gebood nu wel alle vijandelijkheden te staken, en de vrienden van wederzijden trachtten wel de partijen te verzoenen, doch noch Paus, noch Graaf, noch vrienden werden gehoord; monniken en leken werden met blanken degens nagejaagd; de Prior Aarnout van Driel doodgeslagen en allerlei baldadigheden gepleegd. Onder alle deze onlusten overleed Hugo van Assendelft, in het jaar 1366. Men getuigt van hem, dat hij moedig, opregt, eenvoudig, doch gestreng en al te goed van vertrouwen was.
Zie Jan van Leyden, Kronijk van Egmond, bl. 105-113; v(an) H(eussen) en v(an) R(hijn), Kerk. Outh., D. IV. St. I. bl. 129 en 130; de Feller, Biogr. Univers.