[Jacob Appel]
APPEL (Jacob), geboren te Amsterdam den 29 November 1680 uit een braaf burger geslacht, ontving eene goede opvoeding, en deed van zijne kindschheid af eene bijzondere neiging voor de schoone kunsten blijken, door met de pen te teekenen of mannetjes en beestjes van papier te knippen enz. Men plaatste hem onder de leiding van den landschapschilder Timotheus de Graef De lessen van deze kunstenaar, evenals die van David van der Plaes, die hem inzonderheid naar het kunstwerk van Tempesta liet teekenen, deden hem reeds vroeg groote vorderingen maken.
Na zich aldus onder van der Plaes te hebben geoefend, ging hij eenige tijd op Kraijenest in de omstreken van Haarlem doorbrengen, waar hij schoone gelegenheid vond om het landschapschilderen naar de natuur uit te oefenen, in hetwelk hij zoo gelukkig slaagde dat hij op zijn achttiende jaar reeds een goed schilder was. Na een tweejarig verblijf aldaar begaf hij zich naar 's Gravenhage en andere plaatsen onzes vaderlands, en kreeg daar veel te doen. Van hier door zijne ouders naar Amsterdam teruggeroepen, ging hij op zijn tweeëntwintigste jaar een huwelijk aan. Vervolgens zich te Zaandam gevestigd hebbende, gaf men hem aldaar eene menigte portretten, historiestukken en landschappen te schilderen, zoo voor de aanzienlijkste lieden dier plaats als van die der omliggende steden. Later weder in zijne geboortestad teruggekomen, zette Appel aldaar eenen schilderswinkel op, met allerlei soort van kunstwaren, die destijds tot sieraad van huizen en tuinen gebruikt werden, welke hij onder zijn opzigt door jonge schilders liet vervaardigen; terwijl hij zelf zich bezig hield met het schilderen van zalen, kamers, zolders, deur- schoorsteen- en andere schilderstukken, waarvoor hij goed betaald werd. Vooral waren zijne landschappen zeer gezocht, ofschoon hij mede goed in geschiedkundige onderwerpen en portretten slaagde. Men kan zeggen dat het geluk hem tot op den laatsten oogenblik van zijn leven bijbleef; want naar bed gegaan zijnde, zonder eenige de minste ongesteldheid te gevoelen, werd hij den volgenden morgen den 7 Mei