Nederlanders, die van den slag bij Castrikum gewagen, kennen dan ook volmondig den meesten lof aan den Majoor Achenbach en diens bataillon toe.
Den 10 October daaraanvolgende, betoonde hij niet minder kloekmoedigheid, bij eenen aanval op het Niedorper verlaat, doch niettegenstaande er gedurende den geheelen dag met veel beleid door hem gevochten werd, waarbij hem een paard onder het lijf werd doodgeschoten, zag hij zich genoodzaakt, daar de vijand door eenen dijk en een kanaal gedekt was en zijn geschut met goed gevolg vuurde, na verlies van een Kapitein, een Luitenant en 85 man, zoo aan dooden als gekwetsten, op Noord-Scharwoude terug te trekken. In den volgenden nacht echter werd die post door den vijand verlaten.
Ten hoogste smart het ons, dat wij, niettegenstaande de daartoe aangewende pogingen, van dien dapperen hoofdofficier geene nadere levensbijzonderheden hebben kunnen opsporen, doordien de familie-papieren en daarbij 's mans staat van dienst, door toevallige omstandigheden, zijn te loor geraakt. Alleen is ons door 's mans schoonzoon, den thans gepensioneerden Kolonel, Petro Ferdinandus Vermeulen Krieger, berigt, dat hij in het jaar 1810 als gepensioneerd Kolonel te Leyden is overleden. De laatst overgeblevene der vijf zonen, die hij, even als vijf dochters, bij zijne echtgenoote Gesina Elisabeth Vermeulen, verwekt had, met name Laurens Achenbach, is vermoedelijk in den Russischen veldtogt in 1812 gesneuveld, hoewel daaromtrent nimmer officieële narigten zijn ingekomen.
Zie C. van der Aa Geschiedenis van den jongst geëindigden oorl., D. VIII. bl. 303-308, 321 en 322; L.C. Vonk Gesch. der landing van het Engelsch-Russisch leger in Noord-Holland, D. II. bl. 92; Krayenhoff, Geschiedk. Beschouwing van den oorlog op het grondgeb. der Bat. Rep. in 1799, bl. 199, 266 en bijlage 123; J. Bosscha Neerlands heldendaden te land, D. III. bl. 221-227 en 228.