ZL. Jaargang 3
(2003-2004)– [tijdschrift] ZL– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 77]
| |||||||||||||||||||||||||||
Van boekbinder tot grafisch vormgever
| |||||||||||||||||||||||||||
Arnhem-Amsterdam-UtrechtDankzij een bewaard gebleven bidprentje weten we dat Andreas Martinus Oosterbaan op 23 juli 1882 wordt geboren in Arnhem en sterft in Utrecht op 5 maart 1935. Verder is er weinig over hem bekend. Bij mijn weten bestaat er geen enkel boek of artikel over zijn werk en ook in de literatuur over grafische vormgeving wordt zijn naam nauwelijks genoemd. Ik kom daar op het eind van mijn artikel op terug. Een bron, die weliswaar niets over zijn ontwerpen zegt, maar wel wat biografische informatie geeft, is het gedenkboek Van vonk tot vlam (1947), uitgegeven bij het dertigjarig bestaan van de NV Drukkerij en Uitgeverij Lumax, waarvan Oosterbaan de eerste directeur was. Oosterbaan gaat na de lagere school in Arnhem al meteen aan het werk op een drukkerij. Aanvankelijk is hij vooral geïnteresseerd in het boekbindersvak. Als hij dit ambacht goed onder de knie heeft, bekwaamt hij zich in de typografie. Al snel blinkt hij hierin uit. Hij wordt leraar aan de Teken- en | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 78]
| |||||||||||||||||||||||||||
Reclamedrukwerk voor drukkerij Lumax
Kunstambachtschool in Amsterdam en aan de Grafische Vakschool in Utrecht. Hij trouwt met de Utrechtse A.M. van Duivenbode (1881-1955). Uit dit huwelijk worden tien kinderen geboren.Ga naar eind1 In 1908 meldt Oosterbaan zich aan als lid van de RK Grafische Bond. Vier maanden daarna verhuist hij naar Amsterdam, waar de hoofdstedelijke afdeling hem tot haar voorzitter kiest. In de algemene vergadering van september 1909 wordt hij namens de afdeling Amsterdam lid van het hoofdbestuur. In 1915 wordt hij zelfs landelijk voorzitter, een niet-gesalarieerde functie die hij tot juni 1919 blijft vervullen. Hij moet dit werk dan neerleggen wegens zijn benoeming tot directeur der Eigen Drukkerij van de Katholieke Arbeiders Beweging (KAB). Met zijn achtergrond als boekbinder, typograaf en organisator is hij bij uitstek geschikt om de Eigen Drukkerij van de KAB, later Lumax geheten, te gaan leiden. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 79]
| |||||||||||||||||||||||||||
In 1917 was het gebouw van de Utrechtse drukkerij Triumph aan de Oude Kamp door de KAB overgenomen. L.A. Evers uit Roermond was als bedrijfsleider aangesteld. Ongeveer tien personeelsleden drukten vakbladen, jaarverslagen en brochures van de KAB. Daarnaast produceerden ze veel klein drukwerk voor particulieren en reclame voor bedrijven. In 1919 wordt een nieuw gebouw op Ondiep 6 betrokken. De productie wordt aanzienlijk uitgebreid en Oosterbaan wordt directeur van het vernieuwde bedrijf. Het lag in de rede dat de ambitieuze Oosterbaan de kwaliteit van het drukwerk van Lumax wilde verbeteren en de productie op een hoger artistiek plan wilde brengen. Een uitgelezen kans deze ambitie te verwezenlijken krijgt de drukkerij als De Gemeenschap eind 1929 in financiële problemen komt en genoodzaakt is van drukker te veranderen. | |||||||||||||||||||||||||||
De GemeenschapHet eerste nummer van het tijdschrift De Gemeenschap verschijnt in januari 1925 met een houtsnede van Henri Jonas op het omslag, een Christus tussen rokende fabrieksschoorstenen. Met dit omslag wordt de trend meteen gezet: modern katholiek, sociaal bewogen en met veel aandacht voor beeldende kunst en andere culturele uitingen. De eerste redactie bestaat uit een groepje jonge katholieken, allemaal twintigers, uit Utrecht: de als kunstrecensent bij het progressief-katholieke dagblad Het Centrum werkzame Jan Engelman, de onderwijzer Henk Kuitenbrouwer en de architect Willem Maas. Het redactiesecretariaat is in handen van Albert Kuyle, pseudoniem van Louis Kuitenbrouwer, de jongere broer van Henk. Ook hij werkt als journalist voor Het Centrum. Kuyle is bovendien goed bevriend met Piet van Rossum, wiens acht jaar oudere broer Theo technisch directeur is van Het Centrum. Al met al voldoende redenen om voor elkaar te krijgen dat De Gemeenschap gedrukt kan worden op de persen van het Utrechtse dagblad Het Centrum. Van Kuyle kwam ook het idee om een uitgeverij te starten. In de eerste twee jaren gaat het nog om een enkele uitgave maar als de samenwerking met de meesterdrukker Charles Nypels uit Maastricht in 1927 vaste vorm heeft aangenomen, volgen de uitgaven elkaar snel op: boeken van Marsman, Kuyle, Engelman, Van Duinkerken, Albert Helman (die aan het einde van de eerste jaargang tot de redactie van De Gemeenschap zou toetreden) en vele anderen. Net als het tijdschrift werden de boekuitgaven van de uitgeverij bijna zonder uitzondering modern vormgegeven door de Maastrichtenaar Charles Nypels: omslagen en illustraties van expressionistische kunstenaars als Jozef Cantré, Henk Wiegersma en Otto van Rees; maar ook met opvallende, door het constructivisme beïnvloede, ontwerpen van de architecten Sybold van Ravesteyn, Willem Maas en Gerrit Rietveld. Kuyle is heel handig in het lospeuteren van financiën, maar erg slordig in de besteding en de verantwoording daarvan. Eind jaren twintig zijn de schul- | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 80]
| |||||||||||||||||||||||||||
den aan Leiter-Nypels, de drukkerij van Charles Nypels' vader waar veel van het Gemeenschap-drukwerk wordt vervaardigd, en aan de drukkerij van Het Centrum zo hoog opgelopen dat de samenwerking met De Gemeenschap opgezegd wordt. De Gemeenschap moet uitzien naar een nieuwe drukker en vindt die in Utrecht bij drukkerij Lumax. Ter leniging van de financiële nood wordt op 21 augustus 1930 De Stichting De Gemeenschap opgericht die via uitgifte van obligatieleningen geld bijeen brengt. Deze Stichting steunt de uitgeverij en neemt haar op 31 december 1931 zelfs over.Ga naar eind2 Het tijdschrift De Gemeenschap is op de persen van Lumax gedrukt van januari 1930 tot en met oktober 1933. Het omslag van het oktobernummer van 1933 is nog van Oosterbaan en er staat, zoals bij elke aflevering, een paginagrote advertentie van Lumax op de achterzijde van het omslag. Vanaf het novembernummer van 1933 heeft er nooit meer een advertentie van Lumax in De Gemeenschap gestaan. Vanaf december 1933 tot het laatste nummer van De Gemeenschap in oktober 1941 wordt de advertentiepagina gevuld door uitgeverij Foreholte uit Voorhout, mogelijk de nieuwe drukker van De Gemeenschap, hoewel ik deze veronderstelling niet bevestigd heb kunnen vinden in het Gemeenschap-archief.Ga naar eind3 Niet alleen van het tijdschrift, ook van de boeken blijft onduidelijk waar ze na 1934 gedrukt zijn. In geen enkel boek van De Gemeenschap wordt na 1934 de naam van de drukker vermeld, iets wat vóór die tijd meestal wel gebeurde. Er is overigens na 1934 geen enkel typografisch interessant boek meer verschenen. Waarschijnlijk worden de boeken bij wisselende drukkers ondergebracht en is er geen bijzondere relatie meer, zoals dat daarvóór wel het geval was met bijvoorbeeld Leiter-Nypels en Lumax. De reden waarom Lumax in oktober 1933 met het drukken van De Gemeenschap stopt, heb ik evenmin kunnen achterhalen. Waarschijnlijk is, dat er opnieuw financiële problemen zijn en dat Lumax het bij het uitblijven van achterstallige betalingen niet langer verantwoord vindt om het tijdschrift te drukken. Als dit zo is, moet Oosterbaan hier in ieder geval van op de hoogte geweest zijn want hij zit, vanaf het begin van de oprichting van de Stichting De Gemeenschap tot zijn dood in maart 1935, als penningmeester in het bestuur. Zeker is in ieder geval dat Lumax in 1940 nog een vordering van 5000 gulden op Stichting De Gemeenschap heeft, die zij dan kwijtscheldt om een faillissement van De Stichting te voorkomen. | |||||||||||||||||||||||||||
Stijlkenmerken van de ontwerpen van OosterbaanIn de periode 1930-1935, waarin Oosterbaan de belangrijkste vormgever van De Gemeenschap is, verandert de uiterlijke verzorging van het tijdschrift nauwelijks. De door Nypels uitgezette lijnen worden ook in deze jaren gevolgd. Figuratieve, expressionistische omslagen van met name Charles Eyck en Jozef Cantré worden afgewisseld met avant-gardistische, typografische omslagontwerpen en fotomontages van onder anderen Paul Schuitema, Otto Freundlich, | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 81]
| |||||||||||||||||||||||||||
F. Bordewijk, Blokken (1931)
Jacques Schreurs, Omnis terra (1932)
Piet Worm, Kees Strooband en Oosterbaan zelf. Het grootste verschil is wel de regelmatige inzet van fotomontages voor de omslagen van het tijdschrift en van de boeken, die van 1930 tot eind 1933, meestal ook bij Lumax worden gedrukt. Oosterbaan toont zich daarmee een aanhanger van de zogenaamde typofotografie (ook wel fototypografie genoemd), een trend in de typografie die eind jaren twintig in Nederland in zwang komt en waaraan namen van internationaal vermaarde Nederlandse ontwerpers als Piet Zwart en Paul Schuitema verbonden zijn.Ga naar eind4 De ontwerpen van Oosterbaan zijn ook in belangrijke mate beïnvloed door het constructivisme, een stroming in de beeldende kunst en de architectuur van het interbellum, die met betrekking tot de typografie vooral uitgewerkt is | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 82]
| |||||||||||||||||||||||||||
F. Bordewijk, Knorrende beesten (1993)
Eric van der Steen, Gemengde berichten (1932)
door De Stijl-oprichter Theo van Doesburg, de Hongaarse Bauhaus-kunstenaar László Moholy-Nagy en de Russische avant-gardist El Lissitzky. Jan Tschichold, een Duitse typograaf, heeft in 1928 de theorie beschreven in Die neue Typographie, een boek met veel voorbeelden en voorschiften, jarenlang de bijbel voor aankomende avant-garde typografen. Bij nadere beschouwing hebben de grafische ontwerpen van Oosterbaan de volgende stijlkenmerken gemeen: - moderne lettertypes, meestal strak en schreefloos; - grote en vette lettercorpsen, niet alleen in het band- of omslagontwerp maar geregeld ook in de broodtekst; - ruime interlinies, ook in de broodtekst; - paginavullende ontwerpen; - regelmatig diagonaal op de pagina plaatsen van teksten of illustraties; - regelmatig asymmetrische opbouw van het ontwerp; - zorgvuldig opgebouwde constructies, vaak op basis van geometrische figuren (lijn, rechthoek, vierkant, driehoek en cirkel); hierbij maakt Oosterbaan gebruik van het op de drukkerij beschikbare loden of houten | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 83]
| |||||||||||||||||||||||||||
M. Revis, 8.100.000 m3 zand (1932)
Eric van der Steen, Nederlandsche liedjes (1932)
zetmateriaal; hij tekent niet zelf, maar maakt soms gebruik van een tekening van een andere kunstenaar, bijvoorbeeld bij het ontwerp voor Nederlandsche liedjes (1932) van Eric van der Steen; - sober kleurgebruik: vaak wordt buiten zwart maar één steunkleur gebruikt; rood is daarbij favoriet; een enkele keer combineert Oosterbaan deze kleur met geel of blauw; - gebruik van foto's of fotomontages in het ontwerp; 8.100.000 m3 zand (1932) van M. Revis en Knorrende beesten (1933) van Bordewijk zijn hiervan de mooiste voorbeelden; - alleen kapitalen of alleen onderkastletters voor het hele woord; Oosterbaan zal zelden, althans niet op het omslag of de titelpagina, een boektitel of auteursnaam beginnen met een hoofdletter en met kleine letters verder gaan, zoals in de traditionele vormgeving gebruikelijk is; wel gebruikt hij beide soms binnen één ontwerp: kapitalen voor de auteursnaam en onderkast voor de boektitel of andersom, bijvoorbeeld bij het omslag voor Knorrende beesten van Bordewijk en Gemengde berichten (1932) van Van der Steen. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 84]
| |||||||||||||||||||||||||||
Omslag van De Gemeenschap, februari 1930
| |||||||||||||||||||||||||||
Omslagontwerpen van Oosterbaan voor het tijdschrift De GemeenschapVan vier typografische omslagen van het tijdschrift De Gemeenschap uit de periode 1930-1934 staat vast dat Oosterbaan de ontwerper is, omdat zijn naam op de inhoudspagina als zodanig vermeld wordt. Van een vijfde omslag acht ik het auteurschap op grond van stilistische overwegingen waarschijnlijk. Het gaat hierbij om het allereerste nummer dat Lumax gedrukt heeft, namelijk de aflevering van januari 1930. Op de inhoudspagina staat geen ontwerper genoemd. Dat is opvallend, want de naam van de ontwerper wordt in De Gemeenschap vrijwel altijd vermeld. In de enkele gevallen dat het niet gebeurt, is het meestal zo dat de maker niet een gastontwerper is, maar iemand van de redactie of een medewerker van de drukkerij. In de jaren 1925-1930 gaat het dan om Kuyle die als redactiesecretaris nauw bij de productie van elk nummer betrokken is en af en toe een omslag verzorgt of om Charles Nypels die tot | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 85]
| |||||||||||||||||||||||||||
1931 als typografisch adviseur en vormgever bij De Gemeenschap betrokken is. Oosterbaan wil met de eerste onder zijn leiding gedrukte aflevering van De Gemeenschap waarschijnlijk zijn visitekaartje afgeven. Ook daarom is de kans groot dat hij de ontwerper is. Het kan bescheidenheid zijn of onzekerheid dat hij zijn naam als ontwerper niet vermeldt. Het is een typografisch ontwerp waarbij op een gele achtergrond roze, schreefloze kapitalen gebruikt worden voor de tijdschriftnaam. Het omslag van het volgende nummer, van februari 1930, neemt hij opnieuw voor zijn rekening, nu met expliciete naamsvermelding in de inhoudspagina. Op een crèmekleurige achtergrond plaatst hij dit keer opnieuw schreefloze letters in rood en zwart, diagonaal op de pagina. De tekstblokken en tekstregels vormen driehoeken en rechthoeken en zijn zodanig op het omslag geplaatst dat de restvormen opnieuw driehoeken en rechthoeken vormen: een mooi voorbeeld van constructivistisch vormgeven. Daarna duurt het bijna een jaar voor er opnieuw een creatie van Oosterbaan volgt, het opvallende omslag van januari 1931: een zilverkleurig fond met een smalle, feloranje baan in de lengte en de naam van het tijdschrift in zwarte, vette letters in de breedte gedrukt. In september 1931 is er nog een letterontwerp in roodbruin en in oktober 1933 een weinig opvallend ontwerp in geel en bruin. Buiten het omslag van februari 1930 onderscheiden de ontwerpen van Oosterbaan zich nauwelijks in positieve zin. Aansprekender resultaten behaalt Oosterbaan met zijn boekverzorging voor De Gemeenschap. | |||||||||||||||||||||||||||
Boekontwerpen van Oosterbaan voor uitgeverij De GemeenschapVan in totaal acht boeken uit het fonds van uitgeverij De Gemeenschap staat vast, dat de typografische verzorging van Oosterbaan is, omdat het in het colofon vermeld wordt.Ga naar eind5 Het is jammer dat Oosterbaan slechts in een deel van zijn boeken een colofon opneemt die overigens enkel summiere informatie geven. Er staan bijvoorbeeld nooit gegevens in over papiersoort of lettertype, informatie die je in de colofons van Charles Nypels vaak wel kunt vinden. Naast deze acht boeken, is er nog een vijftal waarvan het zeker is dat het door Lumax gedrukt is en waarvan het waarschijnlijk is dat Oosterbaan ervan de typografie verzorgd heeft. Zijn naam wordt echter in geen van de colofons vermeld.Ga naar eind6 Op grond van stijlkenmerken neem ik aan dat het om ontwerpen van Oosterbaan gaat.Ga naar eind7 Ten slotte zijn er nog drie boeken waarvan niet vaststaat dat ze onder leiding van Oosterbaan door Lumax gedrukt zijn.Ga naar eind8 In deze uitgaven staat geen colofon en is het Lumax-logo ook nergens te vinden. Dat het volgens mij toch om ontwerpen van Oosterbaan gaat, baseer ik op het feit dat de boeken uitgegeven zijn in de periode dat Lumax voor De Gemeenschap drukte en op het gegeven dat de typografie en de vormgeving in belangrijke mate voldoen aan de stijlkenmerken van het werk van Oosterbaan. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 86]
| |||||||||||||||||||||||||||
F. Bordewijk, Bint (1934)
M. Revis, Gelakte hersens. Ford's leven, Ford's auto's (1934)
| |||||||||||||||||||||||||||
Oosterbaans laatste jarenZoals gezegd, eind 1933 stopt Lumax met het drukken voor De Gemeenschap, waarschijnlijk om financiële redenen. Na oktober 1933 is mij geen tijdschrift-aflevering, boek of brochure bekend waarin Lumax als drukker herkenbaar aanwezig is (via logo, advertentie of vermelding in het colofon). Er is één uitzondering. In het najaar van 1935 wordt nog Het voorschot van Gerard Wijdeveld gedrukt. In deze poëziebundel wordt het grootste gedeelte van de eerdere bundel Het vaderland (1930) herdrukt. Een mogelijke verklaring voor het feit dat Lumax deze uitgave, overigens na de dood van Oosterbaan, nog verzorgd heeft, is dat het zetsel nog ter drukkerij aanwezig was. Ook al raakt de drukkerij in artistiek opzicht eind 1933 aan De Gemeenschap een belangrijke klant kwijt, in commercieel opzicht gaat het haar voor de wind. Een belangrijke mijlpaal voor Lumax vormt het jaar 1934, het jaar waarin de drukkerij haar grootste en meest veeleisende klant binnen- | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 87]
| |||||||||||||||||||||||||||
haalt: het katholieke dagblad De Volkskrant. Een enorme uitbreiding van personeel en materieel is het gevolg. Er komen nieuwe persen, gietovens, zetmachines en er moet flink verbouwd worden op Ondiep nummer 6. Op 14 januari 1935 rolt het eerste exemplaar van De Volkskrant bij Lumax van de persen. Oosterbaan is de architect van de nieuwe organisatie, maar het is ook het laatste wat hij voor Lumax heeft kunnen doen. Niet lang hierna wordt hij ernstig ziek en hij sterft op 5 maart 1935 in zijn woning aan de Admiraal van Gentstraat in Utrecht. | |||||||||||||||||||||||||||
WaarderingZoals ik in de inleiding van mijn artikel vermeld heb, wordt Oosterbaan in de literatuur over grafische vormgeving niet of nauwelijks genoemd. In het standaardwerk Grafische vormgeving in Nederland komt hij in het geheel niet voor.Ga naar eind9 In Dutch Graphic Design 1918-1945, wordt Oosterbaan beschouwd als een belangrijke en vaak over het hoofd geziene typograaf, een natuurtalent wiens boekontwerpen tot de meest vernieuwende van de jaren dertig behoren.Ga naar eind10 In het al geciteerde Typo-foto 1920-1940 is een afbeelding van het omslag van 8.100.000 m3 zand van M. Revis opgenomen, maar wordt in de tekst geen regel gewijd aan Oosterbaan. Voor de vernieuwing van de grafische vormgeving in Nederland is Oosterbaan naar mijn mening echter van grote betekenis geweest. Met name de omslagontwerpen voor de drie boeken van Bordewijk (Blokken, Bint en Knorrende beesten) en voor 8.100.000 m3 zand en Gelakte hersens van Revis staan op grote hoogte. Dat Oosterbaan desalniettemin niet erg bekend is geworden, verklaar ik uit zijn eigen bescheidenheid. Hij voelde zich toch eerder ambachtsman dan kunstenaar. Dat verklaart mogelijk ook dat hij op foto's van feestjes en partijen van De Gemeenschap niet voorkomt. Veel van zijn werk is ‘ongesigneerd’ gebleven. Doordat hij relatief jong gestorven is, heeft hij zijn memoires niet kunnen opschrijven zoals Anton van Duinkerken, Albert Helman en Sybold van Ravesteyn wel gedaan hebben. Curieus genoeg komt Oosterbaan zelfs in deze geschiedschrijving door insiders niet voor. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 88]
| |||||||||||||||||||||||||||
Bijlage IMet zekerheid door Oosterbaan vormgegeven boeken
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 89]
| |||||||||||||||||||||||||||
A.J.D. van Oosten, Het vuurwerk (1930)
| |||||||||||||||||||||||||||
Bijlage IIDoor Lumax gedrukte en waarschijnlijk door Oosterbaan vormgegeven boeken
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 90]
| |||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||
Bijlage IIIWaarschijnlijk bij Lumax gedrukte en vermoedelijk door Oosterbaan vormgegeven boeken
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 91]
| |||||||||||||||||||||||||||
Anton van Duinkerken, Groot Nederland en wij (1931)
|
|