De zingende en speelende dienstmaagd
(ca. 1805)–Anoniem Zingende en speelende dienstmaagd, De– AuteursrechtvrijStem: Ik lag met smert op myn, &c.Waarom wild gy dat iemand zoude zingen?
Als men niet heeft het hart in vryjigheid,
Laat zingen die liefde tot rust kan bedwingen;
Maar ik helaas beween myn druk en spyt.
Weend ô gy weend, beweend myn staat en lyden;
Ik ben alles kwyt, verlies ik u gewis;
O wreed gevaar, neemt myn leven 'er byden,
Of geef myn weer, die myn ontnomen is.
Getuigen zyn van al myn slavernye,
Die Bosse al en Vogeltjes te gaar,
Tot den Echo ik roep alles wat ik moet lyen,
Ik beklaag myn lot ongelukkig minnaar.
Wat zal ik doen om u lief te behagen?
Wild gy myn bloed, ik vergiet het voor u,
Maar zoo myn bloed niet kan voldoen u vragen,
Wild gy dan myn dood, ge hebt maar te spreeken nu.
Leef na myn dood, gy weenen zult met reeden,
En beminnen myn, maar 't zal niet meer zyn tyd,
Dan zult gy ook na myn Grafplaats toetreeden
En weenen zelfs voor myn getrouwigheid.
| |
[pagina 45]
| |
Lief neemt myn hert, en wild myn 't uwe geven,
Het myn is dan voor u, maar ik verzoek niets meer:
Dat zoo ik hoor gy andere mind u leven,
Dan zal ik terstond het myne nemen weer.
|
|