Het zingende nachtegaaltje, fluitende verscheidene vrolijke en vermakelijke liederen(ca. 1860)–Anoniem Zingende nachtegaaltje, fluitende verscheidene vrolijke en vermakelijke liederen, Het– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 62] [p. 62] De Molenaar. Vrienden! ik zal u een kluchtje verhalen, Luister toe en blijf wat staan, Hoe een mooi meisje is gevaren, Die zoo gaarne wou wandelen gaan; Zij ging uit wandelen voor haar plaizier, bis. Langs een klaar water aan een rivier, Al in een scheepje vol van plaizier, Van onder en boven en dan weêr hier. 2. Zij ging uit wandelen voor əen molen, Waar zij eenen molenaar zag; Zij sloeg haar bruine oogjes naar boven, En zij wenschte hem goeden dag. Goeden dag! riep zij: molenaar hier, bis. Komt eens van boven en spreekt mij eens hier, Al in mijn scheepje vol van plaizier, Van onder en boven en dan weêr hier. 3. Deze molenaar kwam naar beneden, Hij gaf er het meisje eenen lonk, Hij vroeg of zij gemalen wou wezen, Of zij dat hem niet toe en stond. Hij lag haar op zijn molenaarssteen, bis. En maalde haar driemaal achtereen, Al in haar scheepje vol van plaizier, Van onder en boven en dan weêr hier. 4. Als nu zijn koren was gemalen, En zijn molen wou niet meer gaan, Toen begon dat mooi meisje te vragen, Of bij wezen wou haar man? Wel neen! sprak deze molenaar hier, bis. In 't trouwen heb ik geen plaizier, Maar wel in jou scheepje vol van plaisier, Van onder en boven en dan weer hier. Vorige Volgende