De zingende koddenaar
(1774)–Anoniem Zingende koddenaar, De– Auteursrechtvrijqueelende verscheide nieuwe liederen, die hedendaags gezongen werden
Op een Aangename Wys.Ag hoe zoet zijn Adams vrugten,
In het midden al van de nagt,
Dat zo meenig een doet zugten:
Daar menig een na tragt.
Ag had Eva nooyt gebeete,
In dat Appeltje zuur of zoet,
Ons Annemietje had nooyt geweete,
Wat een goet dat Adam doet.
Ag mijn zoete Annemietje
Moght ik eensjes in uw hof!
Om te plukken van Adams vrugten,
Tot vermeerdering van mijn stof.
Komt knielt eens voor mijn neder
Soet Annemietje in ’t groene gras,
Want mijn kerfel met mijn kriecken
Zijn voor u nog veel te bras.
Ag mijn zoete Annemietje
Mogt ik eens in uw pardys,
Om te plukken van Adams kriecken:
Tot vermeerdering van mijn spys.
Komt knielt eens voor mijn neder
Annemietje in ’t groen pardys,
| |
[pagina 6]
| |
En ik zalje brenge weder
Twee pruympjes voor een prys.
Ag mijn zoete Annemietje
Hoe moet ‘er jou buyck zoo dik,
Dat komt al van Adams krieken;
Die jou make zo onziek.
Ag ik zie het wel aan u weeze
Annemietje u buykje wort rond,
Dat komt al van Adams krieken,
Die uw make zo ongezond.
Ag mijn zoete Annemietje
Een andermaal zal het wel beeter gaan.
Als uw voorschoot is geweken
Eer gy een reizie na bed zal gaan.
Dan zyt gy alles vergeeten,
Als gy daar van zyt verlost,
Dan zo kunt gy ook weer eeten,
Evenwel van Adams kost.
|
|