De zingende Kees
(1789)–Anoniem Zingende Kees, De– Auteursrechtvrij
[pagina 73]
| |
Wys: Wie roept my hier in 't groen der boomen.K. Wie zyn hier in de Stad gekomen?
R. Het Pruische Volk, door ons bemind;
K. Wat zegt gy, gy lykt wel ontzindt;
R. Dat zeg ik u, ik heb het zo vernomen,
K. Maar gy hebt meermaals valsch gehoort,
R. Ja maar nu niet, zy zyn in de poort,
K. Kom, by malkaar ...
R. Kondt ge uw geschut maar vinden,
K. Ja wel, .. R. Waar zo?
K. Ja wel, .. R. Waar zo?
K. By Patriotsche vrinden.
| |
[pagina 74]
| |
R. Wilt gy u dan, nog meer verweeren?
K. Wis en waaragtig Oranje zot;
R. Scheld gy, verdoemde Patriot! ..
K. Gy scheld weerom, ik zal het u verleeren;
R. Gy kunt my nu geen zeer meer doen.
K. Ja, wagt maar, eer gy het kunt vermoen.
R. Kom hier maar Kees,
K. Begind gy weer te schelden.
R. Ja Wel, K. Waarom?
R. Ja Wel, K. Waarom?
R. Zo doen d'Oranje helden.
K. Wild gy het dan met schelden winnen?
R. Ja wis en zeker, en ook met klop.
R. Dan slaat de henker u op den kop.
R. Laat dit zo zyn, dan gaat het na uw zinnen,
K. Dat gy dit nooit van ons beleeft,
R. 't Is beter, als dat gy 't aan ons geeft:
K. Wy doen zulks niet.
R. Wy wel, en durven schelden.
K. Waar voor, T. Voor Kees;
K. Waar voor, T. Voor Kees:
K. Dat zyn Oranje Helden.
| |
[pagina 75]
| |
R. Ja Kees, vreet Spek: de Pruissen zyn reeds binnen.
K. Houd gy voor u, dan al het zwoord,
R. Scheld gy weerom, dan steekt u de moord:
K. Ik scheld geen mensen, ik wil ze eer beminnen.
R. Dat zegt gy nu in dezen tyd.
K. Dat heb ik nu, en altoos gezeid.
R. Verbrand u Kees:
K. Dat is van schuym te wagten.
R. Van schuym? K. Wel ja;
R. Van schuym? K. Wel ja:
R. Ik zal u doch niet achten.
K. Dit kan my ook zeer wynig scheelen.
R. Goed Kees ... ik zal u ... by myn duym...
K. Drygt gy maar wat, Oranje schuym:
R. Zwyg: het begint my nu te verveelen.
K. Eet dan tot tydkorting ravens kost.
R. Dat is door ons van de galg verlost;
K. Hang in zyn plaats.
R. Wat durft gy niet al zeggen,
K. Nog meer ... R. Wat dan?
K. Nog meer ... R. Wat dan?
K. Gaat vry by Ranning leggen.
| |
[pagina 76]
| |
R. Die hebben wy met eer begraven;
K. Goed, maar zie toe dat gy hem bewaard,
R. Ja, hy heeft nu toch voor eerst de aard,
K. Hy was doch toegelegd aan de Raven,
R. Hy is 'er wettig afgehaald.
K. 't Recht heeft dan nu, of toen gedwaald;
R. Wat wild gy dan,
K. Ik wil nog maar wat wagten;
R. Wagt Kees, K. Ja Raaf,
R. Wagt Kees, K. Ja Raaf,
R. Men zal u lang zien wagten.
K. Geef maar wat tyd, men zal u nog wel vinden,
R. Ja, maar wy hebben het in onze magt;
K. 't Is door het Pruisisch geweld, dus gebragt;
R. Dat's evenveel, zy zyn nu onze vrinden,
K. Goed, maar wy zullen door eigen kragt,
R. Of, misschien denkt gy, door Fransche magt,
K. Die komt ons goed,
R. Wy zien haar nog niet komen,
K. Zeer gaauw, R. 'k Hoop neen;
K. Zeer gaauw, R. 'k Hoop neen;
K. Gy schynt 'er voor te schroomen.
| |
[pagina 77]
| |
R. Wy zorgen niet voor dat die tyd zal koomen,
K. Koomt die, wat hebt gy dan verdient?
R. 't Is nog zo ver niet lieve vriend,
K. 't Komt zeker zoo, eer gy het durft te droomen,
R. Dan worden wy weer Patriots,
K. Dat's eerst goed Engelsch en dan Schots,
R. Dat scheelt ons niet,
K. Men zal u dan wel vinden;
R. Ach neen ... K. ô Ja,
R. Ach neen ... K. ô Ja,
R. Wy vinden dan weer vrinden.
|
|