Jeroen Jansen studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam. Als KNAW-medewerker bereidt hij een boek voor over het decorum in de literaire theorie van de renaissance. Hij promoveerde in 1995 op Brevitas. Beschouwingen over de beknoptheid van vorm en stijl in de renaissance. Jansen is redactiesecretaris van De zeventiende eeuw. |
|
Benjamin J. Kaplan (1960) studeerde geschiedenis aan Yale University en Harvard University. In 1989 promoveerde hij op Calvinists and Libertines: Confession and Community in Utrecht, 1578-1620, door Oxford University Press in 1995 uitgegeven. Tegenwoordig is hij als Associate Professor of History verbonden aan de University of Iowa. |
|
Wim Klever was vóór zijn pensionering in 1995 aangesteld als wetenschappelijk hoofdonderzoeker aan de faculteit der wijsbegeerte van de EUR. Hij houdt zich reeds enkele decennia bezig met systematisch en historisch Spinoza-onderzoek en heeft in verband daarmee vele artikelen en boeken gepubliceerd. Het laatst verschenen boek was Definitie van het Christendom. Spinoza's ‘Tractatus theologico-politicus’ opnieuw vertaald en toegelicht (Delft 1999). In De zeventiende eeuw (6 (1990), p. 47-63) verscheen eerder van zijn hand ‘Insignis opticus. Spinoza in de geschiedenis van de optica’. |
|
Bert Timmermans studeerde geschiedenis aan de UFSIA (Antwerpen) en de KU Leuven en is sinds 1999 als aspirant van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen verbonden aan de Afdeling Kunstwetenschap van de KU Leuven. Hij bereidt een proefschrift voor over het onderwerp ‘Mecenaat in een stedelijke samenleving. Antwerpen 1585-1700’. |