LXVI bezondere zinnebeelden(ca. 1780)–Anoniem LXVI Bezondere Zinnebeelden– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio D5r] [fol. D5r] ( 29 ) ô! MAtigheid, bekoorlyk Beeld, Hoe is het mooglyk dat de Zinnen Der Menschen u niet meêr beminnen, Om 't Heil dat uwe Werking teeld. Gy word als Vyandin van 't Leeven, Schoon gy het zelve streeld en voed, Gehouden, in 't verkeerd Gemoed, Dat Gulzigheid alle Eer komt geeven. De Wyn, gebruikt in Overdaad, Maakt Wyzen tot uitspoor'ge Dwaazen. De Dronkenschap houd in het raazen, Krieoelen, tieren, nimmer maat. De Matigheid zal 't schoonste blinken, Wanneer men haar bemind in 't Drinken. Vorige Volgende