LXVI bezondere zinnebeelden(ca. 1780)–Anoniem LXVI Bezondere Zinnebeelden– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio C5r] [fol. C5r] ( 21 ) HEt Onweêr, schielyk voort-gedreeven, Parst Water-Beeken uit de Lugt, Verwekt een schrikkelyk Gerugt, Dat de allerstoutsten Mens doed beeven. De Blixem vliegd; de Donder kraakt; De Weêrligt flikkerd langs de Weegen; Den Reiziger, vermoeid, verleegen, Daar 't Hemel-Vuer dus gloeid en blaakt, Vleid aan een Hoogen Eyk zig needer, Om, onder 't Loof van zyne Blaân, Dat hem beschut, het Weêr te ontgaan. Verleegen Mensch, hoe kleen, hoe teeder Is alle uw' Hoop en Zeekerheid, Indien u God zyn' Hulp ontzeid. Vorige Volgende