Zeeuwsch liedeboek(1828)–Anoniem Zeeuwsch liedeboek– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 30] [p. 30] Romance. O! toen mijn oog voor 't eerst haar zag, Mijn eenigste vriendin op aarde, Wiens beeld in duister voorgevoel, Reeds flaauw voor mijn verbeelding waarde, Één blik! één zucht! en 't was beslist, Dit is zij liet mijn hart zich hooren, Het klonk door gansch mijn aanzijn heen Zij is alleen voor mij geboren. Een edel meisje deed wel eens, In mij den trek van vriendschap blaken, Een gloed die 't gansch heelal omvaamd, Die slechts ons kan gelukkig maken. Mijn meisje kwam - het flaauw gevoel, Dat onvoldaan steeds in mij woelde, Wiens trek ik slechts voor vriendschap hield, Wanneer mijn hart haar drang gevoelde. In eens wordt dit gevoel gewekt, 't Werd mij een bron vol zaligheden, Haar oog, haar gloeijend sprekend oog, Herschiep deez' aarde in een eden, En ô! de teerste vriendschap - neen De liefde! had in weinig stonden, Den knoop den sterken knoop gelegt, Die door geen eeuwen wordt ontbonden. Vorige Volgende