Zeeuwsche Nachtegael en bijgevoegd Tafereel van sinne-mal(1982)–Anoniem Zeeusche Nachtegael– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Curiosus nemo est qui non sit male volus. STroyt gerste voor een hoen, of wat het liefst sal eten, Noch sal het zijn belust te krabben met sijn poot, End' vint het dan wat goeds dat sal't wel niet eens weten, Maar siet alleenlick aan waar toe de lust hem stoot. 5[regelnummer] O mensche strangh, end' fel, end' al te nauw in't vraghen! Al hebt ghy voor uw hoofd wat anders om te doen, Hier siet ghy hoe een beest in sich uw beeld mach draghen, Ontbloot van alle reên, een onvernuftigh hoen. Wat reden heeft u dit of schijn van haar bevolen, 10[regelnummer] Dat ghy oock selfs een hayr in sessendertigh klijft, End' schravelt om, end' om al 't ghene dat verholen Of in uw buermans huys, of evennaastens blijft, Ist goed, end' soo het sou hem, end' sijn daden prijsen, Dan gaat men't noch voor-by, men soeckt alleen een lack, 15[regelnummer] Men soect maar hoemen magh hem schand, end hoon bewijsen, Vw naaste is een mensch, end' daarom is hy swack. End' dan een vraghert sal noch int gemeen min dooghen Dan daar hy yet van vraaght arghlistich, loos, en schalck. Hoe siet ghy soo een stroo in uwes naastens ooghen, 20[regelnummer] End' in uw eyghen oogh en siet ghy nauw een balck. Vorige Volgende