| |
| |
| |
Verantwoording
De druk
Van de Zeevsche Nachtegael zijn vier drukken
verschenen:
Middelburg,
Ian Pietersz vande Venne, 1623,
in-4°;
Rotterdam,
Isaack van Waesberghe, 1623,
in-16°-in-8-oblong;
Amsterdam,
Anthoni Jacobsz., 1633, in-8°;
Amsterdam,
Joost Hartgers, 1651,
in-16°-in-8-oblong.
Hoe de verhouding tussen deze vier drukken is, met andere woorden:
welke druk als kopij gediend heeft voor een volgende druk, is niet tot in alle
details duidelijk. Toch is de keuze voor de te facsimileren druk gemakkelijk.
Bij een verzamelbundel, waaraan zoveel auteurs hebben meegewerkt, kan men
nauwelijks van autorisatie spreken. De autorisatiegraad van de Middelburgse
druk van 1623 zal echter hoger liggen dan die van de volgende - ook uiterlijk
minder goed verzorgde - drukken. Bovendien bevat de druk van 1623 meer tekst
dan de volgende drukken, nl. de marginale toelichtingen bij de ‘Zeevsche
May-Clacht’ op fol. H1r-I3v.
De druk van 1633 heeft nog minder tekst dan die van 1632 en 1651. In
het Tafereel van Sinne-Mal ontbreekt de tekst die in de
druk van 1623 staat op fol. *j verso, terwijl (per ongeluk?) ook de laatste
twee regels van fol. *iiij verso niet zijn overgenomen. Bewuste weglatingen
lijken de teksten van fol. Mij verso en Nij verso. Als kopij voor de druk van
1633 heeft een exemplaar gediend van de druk van 1623. Dat blijkt uit de
slaafse overname van enkele zetfouten (d'nne i.p.v. d'une; eldel
i.p.v. edel) die niet voorkomen in de drukken van 1632 en 1651.
De druk van 1632 baseert zich uiteraard op die van 1623. Wat de
kopij geweest is voor de laatste druk van 1651 is niet duidelijk. In ieder
geval is dat niet de druk van 1633 geweest, omdat 1651 de volledige tekst van
Zeevsche Nachtegael en Tafereel van Sinne-Mal bevat. Nu eens
wijzen gegevens in de richting van 1623 als kopij voor 1651, dan weer lijkt ook
1632 in aanmerking te komen.
Als 1632 een zetfout van 1623 corrigeert en 1651 heeft die correctie
eveneens, hoeft dat nog niet te wijzen op een directe relatie 1632-1651. In
1651 vinden nl. meer correcties plaats dan in 1632. Dit hoeft echter ook weer
niet op een directe relatie 1623-1651 te wijzen. Uit 1623 in 1632 overgenomen
fouten kunnen in 1651 voor het eerst hersteld worden, maar ook is het mogelijk
dat 1632 èn 1651 onafhankelijk van elkaar dezelfde correcties
aanbrengen.
Er zijn vier gevallen die niettemin vrij duidelijk 1623 aanwijzen
als kopij voor 1651. In de druk van 1623 staat op fol. 2E4r, vs.
164, de zetfout ‘daermer’. In 1632 wordt dit gecorrigeerd tot
‘daermee’; in 1651 (evenals overigens in 1633) komt echter de
foutieve lezing weer terug. In het Tafereel van Sinne-Mal, fol. Diiij
recto, vs. 572, staat ‘Seéluy’; 1632 corrigeert tot
‘Steéluy’, maar 1651 komt met de Verschlimbesserung
‘Zeeluy’, een ‘correctie’ die nooit gemaakt zou zijn
als 1632 als kopij gediend had (1633 heeft hier weer dezelfde lezing als 1623).
Hetzelfde geldt ook voor de fouten in het Tafereel van Sinne-Mal op fol.
Eij verso, vs. 719 (‘pasteynen’ i.p.v. ‘pasteyen’) en
fol. Gj recto, vs. 93 (‘Leeuwtje’ i.p.v. ‘Zeeuwtje’),
die niet overgenomen zijn in 1632, maar wel in 1633 en 1651.
Toch blijft het natuurlijk mogelijk dat voor de druk van Hartgers
van 1651 naast de druk van 1623 ook die van 1632 geraadpleegd is. Dat ligt
immers voor de hand, omdat zowel 1632 als 1651 in het kleine
16°-in-8-formaat gedrukt zijn. De laatste is geen
pagina-voor-pagina-herdruk van de eerste, maar ze bevatten beide toch evenveel
tekst op een gelijk aantal bladen.
| |
| |
Dit alles leidt tot de conclusie dat het stemma er als volgt uit
moet zien:
| |
Het exemplaar
Bij de keuze van een exemplaar voor reproductie spelen de ideale
toestand van papier, letter, gravures e.d. een minstens even grote rol als de
vraag of zo'n exemplaar ook tekstueel een ‘ideal copy’ is. In het
geval van de Zeevsche Nachtegael is gekozen voor
exemplaar 3 K 1 van de Provinciale Bibliotheek van Zeeland te
Middelburg omdat dit exemplaar compleet is, omdat papier, letter,
gravures e.d. goed reproduceerbaar zijn, omdat het goed open valt en omdat de
afstand tussen bibliotheek en uitgeverij waar de reproductie plaatsvond erg
klein is. De bibliografische beschrijving van dit exemplaar is als volgt:
Zeevsche Nachtegael, Ende Des selfs dryderley gesang: Geheel anders
inder vvaerheyt verthoont, als de selve voor desen by sommighe uyt enckel
mis-verstant verkeerdelijck is gheoordeelt. Door Verscheyden treffelijcke
Zeeusche Poëten by een ghebracht; ende verciert met Copere Plaeten. Hier
is noch by-ghevought een Poëtisch vverck ghenaemt Tafereel van Sinne-Mal.
[drukkersmerk, houtsnede: Pictoribus Atque Poëtis. T'Is Al Goet Wat Cunste
Doet. Poesis. Pictura.] Tot Middelbvrgh, [lijn] Ghedruckt by Ian Pietersz vande
Venne, Cunst ende Boeck-vercooper, woonende op den hoeck vande nieuwe Beurse,
inde Schildery-winckel, Anno 1623. Met Previlegie voor 7. Jaren.
Met aparte titelpagina op *j recto:
Tafereel Van Sinne-Mal: VVaerin Verscheyden verthooninghen werden
aenghewesen, met Poëtische vermaeckelijcke, ende Leersame Sinne-dichten,
en Sang-Liedekens. Gemeynsaem by een gevought, ende verciert met verscheyden
Copere Platen. Door A. V. Venne. [drukkersmerk, houtsnede: Pictoribus Atque
Poëtis. T'Is Al Goet Wat Cunste Doet. Poesis. Pictura.] Tot Middelbvrgh,
[lijn] Ghedruckt by Ian Pietersz vande Venne, Cunst ende Boeck-vercooper,
woonende op den hoeck vande nieuwe Beurse, inde Schildery-winckel, Anno
1623.
4°: *4A4-L4**2
2A4-2G4 2H2
***2
3A4-3H4*iiijAiiij-Niiij
[$ 4(-*1, *4, A1, K4, 3H4, *j, Fiiij, Hiiij; K2
gesigneerd als A2); **2, 2H2, ***2
$ 2].
170 bladen = p. [10] 1-86
[4]21-260 [4]31-363
[1] [8] 41-4104 (76 gepagineerd als 46,
445 t/m4104 als 455 t/m 4114).
[Zie voor de betekenis van opbouwformules als deze Ph. Gaskell, A
new introduction to bibliography. Oxford 19742, p. 328-332.]
Het exemplaar is in het bezit geweest van Joannes Spillieurs, wiens
handtekening staat op het schutblad vóór de titelpagina.
| |
| |
Er is besloten tot reproductie van één bestaand
exemplaar, hoewel door collatie een aantal varianten tussen exemplaren van de
druk van 1623 is aangetroffen. Er is niet machinaal gecollationeerd, zodat
misschien nog meer varianten gevonden zouden kunnen worden. Bij de interne
collatie van de druk 1623 zijn 32 exemplaren van de Zeevsche Nachtegael
betrokken geweest. Die zijn gecontroleerd op volledigheid (opbouwformule), op
afwijkingen in de katernsignaturen, paginering en katernsignatuurposities. In
14 exemplaren is bovendien nog een uitgebreide lijst ‘zetfouten’
nagelopen.
Deze 14 exemplaren zijn: Amsterdam, Bibliotheek Vereeniging
Boekhandel; Amsterdam, Bibliotheek Rijksmuseum 327 J 10; Amsterdam, UB 442 C
23; Amsterdam, UB 1026 C 26; Amsterdam, UB OG 77-1; Amsterdam, UB 1999 G 15;
Heemstede, ex. Schenkeveld-Van der Dussen; Middelburg, PB Zeeuwsch Genootschap
nr. 49853; Middelburg, PB 3 K 1; Middelburg, PB 10 C 9; Middelburg, PB 1028 A
22; Middelburg, PB collectie Bal nr. 853; Middelburg, PB collectie Bal nr. 854
en Middelburg, PB Collectie Van de Kamp. De andere geraadpleegde exemplaren
zijn: Amsterdam, UB-VU 6 N 16; Antwerpen, SB C 1710; Antwerpen, SB C 221027;
Brussel, KB II 7460 A; 's-Gravenhage, Gem. Archief C d 898;
's-Gravenhage, KB 10 H 23; 's-Gravenhage, KB 26 G 13; 's-Gravenhage, KB 765 D
10; Groningen, UB EE e2; Groningen, UB EE e12; Haarlem, SB 84 H 43; Leiden, UB
708 B 15; Leiden, UB 1018 C 11; Leiden, UB: 1203 B 17; Utrecht, Kunsthist.
Inst. der RU, afd. Ikonologie A VI A3 (VIII); Utrecht, UB Moltzer 2 c 3;
Utrecht, UB Z qu 224.
Aangezien wij van mening zijn dat in een ‘ideal copy’
alle geconstateerde varianten opgenomen moeten worden, geven wij hier
reproducties van díe pagina's uit een ander exemplaar (de gehele
drukvorm bleek niet nodig, omdat verder geen verschillen zijn geconstateerd),
die afwijkingen vertonen ten opzichte van het hierna gefacsimileerde exemplaar.
Bij verwijzingen in de vakliteratuur zou men rekening kunnen houden met deze
‘ideal copy’. Het betreft de volgende varianten, waarbij de betere
variant gegeven wordt na de minder verkieslijke of onjuiste:
fol. A2v | Amsterdam, Bibliotheek
Rijksmuseum |
|
|
327 J 10 |
geen paginanummer |
| Middelburg PB 3 K 1
| paginanummer 2 |
E1v | Middelburg PB 3 K 1, regel
2 | 'tblincked' |
| Middelburg PB 10 C
9 | 'tblinckend' |
E3r | Amsterdam UB 1026 C
26 | geen paginanummer |
| Middelburg PB 3 K
1 | paginanummer 35 |
E4v | Middelburg PB 3 K 1,
gedicht XV, vs. 9 | d'espouveu |
| Middelburg PB 10
C 9 | despourveu |
L4v | Amsterdam Bibliotheek
Boekhandel, vs. 38; 40; 48 | Dat d'yzers; Maer een ;
laei |
| Middelburg PB 10 C 9 | 'tSy d'yzers; Dat
maer een ; laet |
| Middelburg PB 3K 1 | In
d'yzers; Dat maer een ;
laet |
2H2v | Middelburg PB 3 K 1, vs.
131 | soetigheyt |
| Middelburg Collectie Bal
854 | stoutigheyt |
3C2r | Amsterdam
Bibliotheek Boekhandel | geen
paginanummer |
| Middelburg PB 3 K 1 | paginanummer
19 |
Giiijr | Groningen UB EE e12 | katernsignatuur
ontbreekt |
| Middelburg PB 3 K 1 | katernsignatuur
Giiij |
| |
| |
fol. A2v uit ex. Bibliotheek Rijksmuseum Amsterdam 327 J
10: paginanummer 2 ontbreekt
| |
| |
fol. E1v uit ex. Middelburg, PB 10 C 9: regel 2:
'tblinckend' = ideal copy
| |
| |
fol. E3r uit ex. Amsterdam, UB 1026 C 26: paginanummer 35
ontbreekt
| |
| |
fol. E4v uit ex. Middelburg, PB 10 C 9: gedicht XV, vs. 9:
despourveu; ideal copy: d'espourveu
| |
| |
fol. L4v uit ex. Amsterdam, Bibliotheek Boekhandel; vs.
38: Dat d'yzers; vs. 40: Maer een ; vs. 48: laei
| |
| |
fol. L4v uit ex. Middelburg, PB 10 C 9, vs. 38: 'tSy
d'yzers; vs. 40: Dat maer een; vs. 48: laet
| |
| |
fol. 2H2v uit ex. Middelburg, PB collectie Bal
854, vs. 131: stoutigheyt = ideal copy
| |
| |
fol. 3C2r uit ex. Amsterdam, Bibliotheek
Boekhandel: paginanummer 19 ontbreekt
| |
| |
fol. Giiijr uit ex. Groningen, UB EE e12: katernsignatuur
Giiij ontbreekt
| |
| |
Omdat een editeur - ook die van een facsimile-editie -
een ‘ideale tekst’ moet verzorgen, volgt hieronder een overzicht
van ‘zetfouten’ uit de druk 1623 die voor een deel in
(één van) de latere drukken gecorrigeerd zijn. Op basis van de
‘ideal copy’ en deze lijst ‘zetfouten’ kan men een
ideale tekst samenstellen, uiteraard rekening houdend met díe beperking,
dat van de totale oplage van de druk 1623 een gering aantal exemplaren is
gecollationeerd en dat de collatie slechts op een aantal punten is
uitgevoerd.
fol. D1v (p. 24), vs. 5 | reed lick l.
reed'lick (= druk 1651, p. 44) |
D2r (25), kolom 2, vs.
11 | die velt l. die 't velt |
D4r (29), vs.
52 | vant 'tleer l. van 'tleer (= 1633, p. 25; 1651, p. 57: vant
leer) |
E4v (38), gedicht XV, vs. 13 | d'nne l.
d'une (= 1632, p. 73; 1651, p. 73). |
F2r (41), vs.
2 | juneta l. juncta |
F3r (43), vs.
12 | vvijf l. u vvijf (= 1632, p. 83; 1633, p. 39; 1651, p.
83). |
F3v (44), vs. 39 | Van u vveerde l. Van uwe
vveerde |
Klacht-minne-brief, vs. 3 | Vesta l.
Vestae |
G4v (54), vs. 31 | ick hebbe l. ick hebje
(= 1651, p. 104) |
G4v (54), vs. 37 | dan dat datjet
l. dan datjet |
H3v (60), marginale noot
r | net leven l. het leven |
I2r (65), vs.
284 | draegme l. draegmen |
I4r (69), vs.
5 | eu snackjes l. en snackjes (= 1632, p. 131; 1633, p. 60; 1651,
p. 132) |
A2r [= K2r] (73), vs. 2 | heeft ge l.
heeft genomen (= 1632, p. 139; 1633, p. 64; 1651, p. 140) |
K3r
(75), vs. 8 | flaeuvvjes l. flaeuvvtjes |
K3r (75),
vs. 9 | gas l. gras (= 1632, p. 142; 1633, p. 65; 1651, p.
143) |
L1r (79), vs. 41 | Phoe ix l. Phoenix (=
1632, p. 149; 1633, p. 70; 1651, p. 150) |
**2r, regel
14 | Principus l. Principiis (= 1651, p.
168) |
2A2v (24), gedicht X, vs.
2 | ghelukich l. gheluckich (= 1632, p. 178; 1633, p. 88; 1651, p.
178) |
2C4v (224), vs. 11 | slaat
l. staat (= 1651, p. 212) |
2E2r
(235), vs. 64 | knnst l. kunst (= 1632, p. 239; 1633,
p. 117; 1651, p. 236) |
2E4r (239), vs.
164 | daermer l. daarmee (= 1632, p.
245) |
2F3v (246), vs. 81 | ombekent
l. onbekent (= 1651, p. 242) |
2G3v
(254), vs. 147 | eldel l. edel (= 1632, p. 278; 1651,
p. 261) |
2G4r (255), vs. 1 | en
d'Hemels l. in d'Hemels |
2H1v
(258), vs. 90 | Deughs l.
Deughts |
3B2r (311), vs. 97 | Dies
vrouwen l. Des vrouwen |
3B3r
(313), vs. 44 | aldereest l. aldereerst (= 1632, p.
323; 1633, p. 158; 1651, p. 306) |
3C2r
(319), vs. 17 | vermeerdeert l. vermeerdert (= 1632, p.
335; 1633, p. 164; 1651, p. 317) |
3C4r
(323), vs. 58 | schoor l. schaar (= A. Hoffer,
Nederd. Poëmata, 1635) |
| |
| |
3D3r (329), Nec metuit, vs.
3 | slaan l. staan |
3E1v
(334), vs. 94 | levend rijs l. bevend rijs (= A.
Hoffer, Nederd. Poëmata, 1635) |
3E3v
(338), vs. 94 | overflout l. onverflout (= 1651, p.
354) |
3E4r (339), vs. 135 | Kan uw'
raken l. Aan uw' raken (= A. Hoffer, Nederd. Poëmata, 1635;
1632, p. 372 en 1651, p. 356 hebben: Kan u
raken) |
3G1r (349), vs.
31 | Verkoel, u l. Verkoel' u (1651, p. 375: Verkoel
u) |
3G3r (353), vs. 55 | qnam
l. quam (= 1632, p. 399; 1633, p. 200; 1651, p.
383) |
3H2r (359), vs. 51 | 's
Pichts-hater l. 's Lichts-hater |
3H2v
(360), vs. 61 | verwen, l.
verwen), |
3H3r (361), vs.
94 | swerck l. werck |
*iiijr, regel
120 | vverels-vvoelen l. vverelts-vvoelen (= 1633, p. 216; 1651,
p. 418) |
Aijr (43), vs. 53 | veortaen
l. voortaen (= 1632, p. 442; 1633, p. 220; 1651, p.
426) |
Diijr (429), vs. 521 | weutme l.
weuntmen (= 1632, p. 488; 1651, p. 473) |
Diiijr
(431), vs. 572 | Seéluy l. Steéluy (=
1632, p. 491; 1651, p. 477: Zeeluy) |
Eijv (436), vs.
719 | pasteynen l. pasteyen (= 1632, p. 499) |
Gjr
(459), vs. 65 | Wanr l. Want (= 1632, p. 524; 1633, p.
255; 1651, p. 512) |
Gjr (459), vs.
73 | mond'je l. mondje |
Gjr (459), vs.
93 | Leeuwtje l. Zeeuwtje (1632, p. 526:
Seeuwtie) |
Giiijv (466), vs. 39 | uiet
l. niet (= 1632, p. 541; 1633, p. 261; 1651, p.
527) |
Ijv (476), vs. 30 | kijrst l.
knijrst (?) |
Nijr (4109), Doet u wat deeghs, vs.
4 | versnypen l. versuypen (= 1632, p. 635; 1633, p. 291; 1651, p.
617) |
Nijr (4109), Wie weet, vs. 7 | Miemant
l. Niemant (= 1632, p. 636; 1633, p. 291; 1651, p. 618) |
| |
Literatuur
Meer gegevens over de Zeevsche Nachtegael kan
men vinden in en via de hieronder gegeven literatuur.
J.G. FREDERIKS. De Zeeusche Nachtegael (1623). In:
Oud-Holland 14 (1896), p. 19-35, 76-91. Afl. 1 in facsimile herdrukt in:
Zeeland Documentair 1 (1979-1981), nr. 4/5 (jan. 1981), dl. VII, p. 9-25. * Het eerste grote artikel over de Nachtegael. |
P.J. MEERTENS. Letterkundig leven in Zeeland in de 16e en de
eerste helft der 17e eeuw. Amsterdam, Noord-Hollandsche U.M., 1943, p.
217-242. * Over de Nachtegael in het algemeen. Verder elders in deze
dissertatie tal van bio- en bibliografische bijzonderheden over medewerkers aan
de bundel. |
| |
| |
H. DE LA FONTAINE VERWEY. De gouden eeuw van de
Nederlandse boekillustratie, 1600-1635. In: H. de la Fontaine Verwey.
Uit de wereld van het boek, dl. II: Drukkers, liefhebbers en piraten in
de zeventiende eeuw. Amsterdam, Nico Israël, 1976. p. 49-75. * Over A. vande Venne p. 66-69 en 75, met name over een
teruggevonden schilderij van zijn hand waarop hij zijn drukkerij heeft
afgebeeld, waarschijnlijk op het moment dat daar aan de Nachtegael
gewerkt wordt. |
E. VAN ROSMALEN-MANN: Cats' illustrator: Adriaen Pietersz. van de
Venne. In: Visies op Jacob Cats en zijn tijd. Bulletin van de
Werkgroep Historie en Archeologie van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der
Wetenschappen (...), afl. 28 (voorjaar 1978), p. 8-25. * Biografische gegevens over Vande Venne. |
In voorbereiding is een studie van P.J. Meertens over de Zeevsche
Nachtegael met een literair-historische bijdrage over het ontstaan van de
bundel, met biografische gegevens over medewerkers, met woord- en
zakencommentaar en met een analytisch-bibliografische beschrijving van alle
drukken.
Over A. vande Venne verschijnt eveneens op korte termijn een studie,
voorbereid in Leuven onder leiding van K. Porteman, met commentaar op werk van
Vande Venne en een kunsthistorische studie over diens
‘graeuwtjes’.
|
|