| |
| |
| |
Het algemeen gezelschap.
Op een aangenaame Wijs.
1.
Laast op een plaats daar ik ook verkeerden,
Vond ik veel roomsche en gereformeerden,
Een hernhutter kwam daar aan,
Quakers, meniste, en arminiane
Fa la de ra, van fal de ri de ra,
Jooden, Smousen, en Lutheriane;
Die saten daar in Glori, Glori, Glori,
Die saten daar in Gloria.
| |
| |
2.
Voor eerst quamen daar de roomsgesinden.
Die een droely van een wyn verslinden;
Daar in volgen wy haar niet na!
De pater verbied wel het vlees in de vasten!
Fa la de ra, van fal de ri de ra,
Maar niet om het glaasje aan te tasten,
Vol van wyntje in Glorie, etc.
3.
Toen quaamen daar de lutherianen,
Die dronken de wyn, dat haar oogen tranen.
Daar in volgen wy haar niet na,
Lutherus gaf haar goude lessen,
Fal la de ra, van fal de ri de ra;
Maar zy soeken die in de vlessen.
Vol van wyntje in Glori, etc.
| |
| |
4.
De Gereformeerde of Calvinisten,
Die dronken meer wyn als zy zelve wisten,
Daar in volgen wy haar niet na!
Calvinus sprak met deugdzame reeden,
Fal li de ra, van fal de ri de ra
Die zyn discipelen te veel overtreden,
Als zy zitten in Glori, etc.
5.
Thoen quamen daar de fyne Menisten!
Die haar in de kelken en bottels vertisten,
Daar in volgen wy haar niet na;
Fynheld begon haar gauw te ontglippen,
Fal la de ra, van fal de ri de ra,
Zoo dra de wyn quam aan haar lippen,
En zy zaten in Glori, etc.
| |
| |
6.
Een hernhutter, met een quaker,
Die snakten na de wyn als een eentje na het water,
Daar in volgen wy haar niet na;
Eerst sprakken zy van de deugt te beminnen.
Fal la de ra, van fal de ri de ra,
Daar na verlooren zy haar vyf zinnen,
Door het wyntje in Glorie, etc.
7.
Een Remonstrant die remonstreerde,
Terwyl hy braaf zyn keelgat smeerde;
Daar in volgen wy haar niet na,
Hy zy jy moet de ondeugt laten varen
Fal la de ra, van fal de ri de ra,
Maar dog nooit de wynstok spaaren,
Vol van wyntje in Glori, etc.
| |
| |
8
Voor't laast zag men daar de Jooden en de smousen,
Die saten daar te koop met augurkies en de kouzen
Daar in volgen wy haar niet na,
Wy zyn al te nob'le baazen,
Fal la de ra, van fal de ri de ra,
Om met dat rottig gespuis te raazen,
Als wy zyn in Glori, Glori, Glorie,
|
|