| |
| |
| |
| |
| |
| |
Sven Vitse
Pijlers van de toekomst: creatieve economie
Verslag van een VLD-studiedag
Als hij een gebouw ondersteunt, is de pijler een parergon: operationeel supplement, werk noch buiten-werk. De pijler laat zich niet denken zonder verwijzing naar het gebouw dat hij ondersteunt, het gebouw dat hij nooit louter als opschik decoreert. Onder welke voorwaarden is de pijler geïmpliceerd in de constructie van het gebouw? Dient hij de bezoeker tot pispaal? Zou een gehaaste zakenman er zijn hondje aan kunnen vastbinden, in de hoop dat het binnenin een goed thuis vindt? Zou dat geen mooi campagnebeeld zijn? VLD: onze schouders onder uw toekomst.
| |
Little darling, the smile's returning to the faces.
De VLD-website biedt routebeschrijvingen voor bezoekers die uit de richting van Brussel, Antwerpen of Leuven komen. Ook aan de GPS'ers onder hen is gedacht. (GPS - de onzichtbare hand voor allen die zich mobiel wanen.) De trajecten ritsen in de Hoogstraat, klitten samen voor de Lamot-site, Mechelen. Ik sta langs het parcours en wuif de asfalt- en staalklonters bemoedigend toe. In het station had ik de aanwezigheid van andere bezoekers als beperkt verondersteld, vastberaden de Lamot-site desnoods moederziel alleen te bereiken. Een creatieve geest, zo hield ik me voor, behoeft fellow travellers noch GPS.
Om negen uur 's ochtends, een half uur voor aanvang van de studiedag, was in de onthaalzaal het dienstpersoneel prominent aanwezig. Pijlers waren er niet - ook dat is vooruitgang. Ik voelde de gewelven pijnlijk drukken op mijn schouders. Zwak. Anti-politiek vloeide met het bloed naar mijn voeten. Mijn lichaam was aarding. Een man en een vrouw achter de bar keken mij
| |
| |
argwanend aan, wellicht omdat ik mij niet voor een drankje aanmeidde. Een kelner wiens vlinderende parcours tussen de tafeltjes ternauwernood aan mijn cartografisch oog ontsnapte, kwam tot tweemaal toe de papieren servetten op mijn tafeltje herschikken. Op een paar passen van mij vandaan meende ik tussen enkele jong-VLD'ers het gezicht van Jean-Jacques De Gucht te herkennen.
Ik vroeg me af hoe een echte reporter met dit moment van inzicht zou omspringen. Kordaat, kin vooruit als een scherp geslepen potlood, op de jongeman afstappen om hem zijn mening te vragen over de plaats van literatuur in een creatieve economie? Om hem nadere toelichting te vragen bij het standpunt van jong-VLD dat ‘subsidiestromen en dirigistische staatsinterventies’ vooral ‘oude gedachten en processen’ in stand houden? Mijn kin kraste wat onleesbare tekens op mijn hemd en verklaarde zich analfabeet. De drang om te weten ontbrak me. Ik werd overvallen door een plotse vlaag van belangstellingsarmoede. Moeilijk begin.
| |
Little darling, I feel that ice is slowly melting.
Wanneer ik de zaal binnenstap, is het eerste item van de dag bijna afgelopen. Ik ben nog onvoldoende begeesterd door het liberale gezelschap om dat als een probleem te beschouwen. Volgens de folder ging het om een interview met een vertegenwoordiger van een Vlaams hoogtechnologisch baggerbedrijf dat in Dubai eilanden bouwt in de vorm van palmbomen. Goed zo.
Bart Somers organiseert in zijn thuisstad Mechelen een reeks studiedagen die de partij ideologisch moeten klaarstomen voor de volgende verkiezingen. Deze studiedag is gewijd aan het thema ‘creatieve economie’: hoe creativiteit vermarkt kan worden en hoe de markt de creativiteit kan redden. ‘Winst is niet vies voor een liberaal’, is zowat het eerste wat ik hoor. De toon is gezet. Enkele voorstellen die hier gelanceerd worden: innovatie als criterium bij openbare aanbestedingen, vermarkting van innovaties gerealiseerd door overheidsdiensten. Innovatieve ambtenaren, en dat op een liberale studiedag. Electorale ironie, ongetwijfeld.
De liefde stemt een mens mild. Als ik ooit ontvankelijk kan zijn voor de liberale humbug, dan zal het vandaag zijn. Dames en heren, bestijg het podium en waag uw kans, spreek in een taal die nauwer verwant is aan de mijne dan aan het hysterische hijgen van een varken. Mik bijvoorbeeld op het schildgeknars van een avondlijk insect. Ik zal het warme huis verlaten, via de Kortestraat en de Brullestraatde landelijke oevers van de Leie bereiken, en luisteren. Een doorkijkhuidje met edele aspiraties zal de omliggende velden met het abstractum ‘maïs’ bestempelen en de nietsvermoedende reiziger in mij naar boven halen. Het is met haar zoals met The Beatles, men kan zich niet voorstellen dat men er ooit zonder heeft geleefd.
Het mondelinge contact met de VLD-mandatarissen verloopt niet zo vlot. Ik krijg
| |
| |
Annemie Turtelboom toegewezen, die mij zal verklaren waarom de zogenaamde tax shelter de Belgische mode-industrie kan redden. Tot ze de donkerrode gewaden van Kaat Tilley in mijn brilglazen weerspiegeld ziet en zichzelf met pijn in het hart een smachtende kus op mijn linkeroog ontzegt. ‘Ik moet eerst Kaat Tilley spreken, wij hebben straks nog tijd genoeg om te praten.’ Haar woorden waren plat en plakkerig als lang ongewassen haren, het eerste smeltwater bleef aan de oppervlakte parelen. Mijn rancune groeide en hees zich aan mijn stembanden omhoog. ‘Mocht Jacq Vogelaar het gebouw binnenwandelen, dan gunde ik geen van jullie nog een blik waardig!’ beet ik het legioen woordvoerders toe. Ik besloot mijn versierpogingen te staken en mij te concentreren op mijn journalistieke taken.
Grapje in de persruimte. ‘Aha, daar is onze medewerkster met de weekendkranten. Maar ... is De Morgen er niet bij?’ Dolle pret. Ik koop de krant wel in het station. Rik Daems, voorzitter van de studiedag, kent ook een paar grapjes. Iemand van een Belgische baggerfirma heeft het publiek net iets verteld over zijn miljoenencontract in Dubai. ‘Dus wie van jullie belangstelling heeft voor een job in Dubai kan bij hem solliciteren, maar wel pas ná de gemeenteraadsverkiezingen natuurlijk!’ Ik tel een honderdtal bezoekers in de zaal. Alle bekende gezichten onder hen worden in de loop van de ochtend op het podium verwacht. De partijtop geeft verstek. Ik zit op de laatste rij. Achter mij staan planten opgesteld voor de stoelen, zodat de achterste zaalhelft voor het publiek niet toegankelijk is.
Ik ken ook een grapje, het is eigenlijk een liedje, ik zing het zachtjes voor me uit.
Let me tell you how it will be.
There's one for you nineteen for me.
'Cause I'm the taxman, yeah-eah I'm the taxma-an.
Should five percent appear too small, be thankful
Het spontane applaus raakte me, ik ben niet te beroerd om dat toe te geven. Laat ik maar heel eerlijk zijn: ik heb liberalen er altijd heimelijk van verdacht hun klassiekers niet te kennen, ja zelfs stilletjes een gebrek aan grondslagenonderzoek verweten. Ik dwaalde. Deze opstoot van intermenselijke warmte viel als een hangbrug over me heen, verzoende conflicten waarvan ik nooit had kunnen vermoeden dat liberalen ze kenden. Ik keek op en zag de weg naar het podium open liggen. Onderweg kon ik een huppelpasje, een pirouette en het gekreun van een occasionele donderwolk niet onderdrukken. Zonder haat in het hart stootte ik de houten prins van zijn voorzitterstroon, betastte mijn blauwige baardgroei, en sprak, zonder microfoon, het volk toe.
‘Ik verlang naar een maatschappij waarin niemand één exclusieve soort activiteit heeft maar waarin iedereen bedreven kan worden in elke tak die hij wenst, een maatschappij die het mogelijk maakt dat ik vandaag dit doe en morgen iets anders, dat ik ga jagen 's ochtends, ga vissen in de
| |
| |
namiddag, het vee hoed 's avonds, kritieken schrijf na het avondmaal, zoals ik het zelf beslis, zonder ooit jager, visser, herder of criticus te worden.’ Ik voelde dat ik direct contact had met de massa. Jaurès kon dat ook, maar hij heeft nooit de kans gehad het woord te richten tot een revolutionaire massa.
Mijn woorden vloeiden rijkelijk en genereus over de gezichten en streken rimpels en kraaienpootjes glad. Samen met de monden van mijn aanhang openden ze de poorten van mijn kasteel. Eén ervan verborg wapentuig, een andere verborg goud. Achter een derde strekte zich een paradijselijk landschap uit, achter een vierde een meer van tranen. Minister Moerman, in 3D geprojecteerd op een hoogtechnologisch teleconferentiescherm, kon zich niet langer bedwingen. ‘Als je van ons houdt, open dan alle poorten!’ schreeuwde ze theatraal. ‘Fientje! Fientje!’ antwoordde ik. ‘Fientje!’
| |
Little darling, it's been a long cold lonely winter.
Misschien ben ik te zeer op mezelf gefocust om journalist te worden. Thuis is het veel gemakkelijker dan hier. Gelukkig houden de obsceen toegejuichte grapjes van Rik Daems mijn aandacht vast. Dokter Paul Devroey, vruchtbaarheidsspecialist van de VUB, heeft net verteld dat het probleem van de mannelijke onvruchtbaarheid uit de wereld is geholpen, dankzij de creativiteit van de onderzoekers. Daems: ‘Medische innovaties hebben de man overbodig gemaakt voor de voortplanting. Hiermee is nog maar eens bewezen dat de VLD geen vrouwonvriendelijke partij is.’
Ik ben er weer helemaal bij met mijn gedachten. Ruim voldoende om de vloeiende beweging op te merken waarmee Devroey zijn moderator met de billen bloot zet. ‘Het gevaar bestaat dat een asociale situatie ontstaat, waarbij enkel rijke buitenlanders zich kunnen laten behandelen in België.’ Daems' pamperverse billetjes geven geen krimp: groot gelijk, klapperen ze, rijke Belgen eerst!
| |
Little darling, it feels like years since it's been here.
Het principe van de tax shelter, zo legt VLD-volksvertegenwoordiger Annemie Turtelboom uit, houdt in dat een privé-investeerder honderd vijftig procent van zijn investering in cultuur fiscaal kan aftrekken. ‘De culturele sector heeft geen subsidies maar investeerders nodig,’ is de conclusie. Het systeem is al van kracht in de filmsector en wordt, als het van Turtelboom afhangt, spoedig uitgebreid naar andere cultuurtakken. Eerste kandidaat is de mode.
Wat de economie aangaat, ben ik ontegensprekelijk een hardleers warhoofd met een conceptueel apparaat dat zich beperkt tot particulier versus gemeenschap, productiemiddelen en winst, en het zal dan ook niemand verbazen dat het onderscheid tussen een korting op de belastingen en een subsidie mij enigszins ontgaat. Beide betreffen in mijn eenvoudige wereldje een som geld die betaald wordt door de gemeenschap aan een particulier, met dien ver- | |
| |
stande dat die particulier in het systeem van de tax shelter niet de kunstenaar zelf is maar de investeerder. Nochtans wil de VLD de kunstenaar opnieuw ‘vrijmaken’. Ik veronderstel dat deze vrijmaking gebeurt op dezelfde manier als die waarop een mobiele telefoonoperator zijn klanten freedom of speech bezorgt.
Roland Duchatelet is behalve zakenman, voorzitter van Vivant en voorzitter van voetbalclub Sint-Truiden ook een bevlogen denker. Zijn warme pleidooi voor structurele uitbuiting oftewel vrije markt sluit naadloos aan bij zijn pleidooi voor een schwalbe-vrije voetbalsport. Hem is dan ook niet ontgaan dat de verzorgingstaat met zijn cultuursubsidies eigenlijk een bikkelharde dictatuur is. ‘In nazi-Duitsland en communistisch Rusland werd van hogerhand opgelegd wat goede kunst was en wat niet. We moeten de kunst opnieuw bevrijden!’
Hij stelt voor om aan kunstenaars - of aan allen die zich kunstenaar noemen - een basisinkomen te geven van zeshonderd euro, zodat subsidies overbodig worden. Een uitstekend plan: zo kun je enkele duizenden werklozen schrappen, die vervolgens hun inkomen bij het zakgeld van mama en papa voegen om hun huurwoning te betalen, én je zorgt ervoor dat België in de internationale pers niet langer in één adem genoemd wordt met Wit-Rusland en Iran.
Jong-VLD echter onthaalt het voorstel van Duchatelet op hoongelach en duivels opgetrokken mondhoeken. Niet dat deze opgeschoten jongens en meisjes de transatlantische relaties op het spel willen zetten door het subsidieregime voort te zetten. Zeker niet: zij stellen voor om jonge kunstenaars een soort onderzoeksbeurs te geven en daarna de markt te laten beslissen over de kwaliteit van hun producten. Festivalorganisator en VLD-parlementslid Herman Schueremans treedt hen bij met een beklemmend getuigenis, klaarblijkelijk over zijn ervaringen met gesubsidieerde seks. Zijn toon is gelouterd en vaderlijk. ‘Subsidies zijn als een zaaddodende zalf, een te strak condoom.’ Met vervelende erectiestoornissen tot gevolg, zo blijkt: ‘Het is zoals met de sociale woningbouw: socialisme vers le bas.’
Ik slik mijn gesubsidieerde antikapitalisme weg en buig het hoofd. Mijn maag knettert. Een andere spreker merkt misprijzend op dat subsidies enkel die productie in stand houdt die in een ‘natuurlijke’ marktsituatie niet zouden kunnen overleven. Dat deze onnatuurlijke productie het alfa en omega van mijn bestaan is, hou ik voor mij. Ik vertrouw erop dat mijn onnatuurlijke aanwezigheid gecompenseerd wordt door het plantenbestand in deze zaal.
| |
Little darling, it seems like years since it's been clear.
Kaat Tilley is een charmante vrouw, met stevige schouders, die ze met evenveel plezier onder de toekomst van de VLD schuift als onder de wilde zijde van haar donkerrode bloesje. Tinteling van warm saunabloed in een Fins meer. Annemie Turtelboom is haar grootste fan, stevige
| |
| |
schouders ook. Smeedijzer in koud water. Pssshhh! De nieuwe collectie van Tilley is zonder meer de mooiste screensaver die ik ooit heb gezien. Moderator: ‘Kaat Tilley, in afwachting van het volgende filmpje kunt u misschien een korte toelichting geven bij uw nieuwe collectie?’ Tilley: ‘Voor mijn nieuwe collectie heb ik mij laten inspireren door de stomme film, de stille film dus. Daarin waren weinig kleuren te zien, maar werd vooral gebruikt gemaakt van grijstinten en bruinwaarden.’ Moderator: ‘Oké, ik zie dat de mensen van de techniek klaar zijn.’
If you drive a car I'll tax the Street.
If you try to sit I'll tax your seat.
If you get too cold I'll tax the heat.
If you take a walk I'll tax your feet.
Spots zwenken nerveus, klapwieken, zoeken het spreekgestoelte. Orgelmuziek weerklinkt, of is het de e-bow van Mauro Pawlowski? Het woord is aan Bart Somers, partijvoorzitter en gastheer van deze studiedag. ‘Niets is zo dodelijk voor de creativiteit als hoge belastingsvoeten.’ Het applaus is volkomen terecht. Mijn niet-belastbare doctoraatsbeurs stimuleert mijn creativiteit als nooit tevoren. Ik wissel een blik van verstandhouding met Herman Schueremans. Het werkweigerende profitariaat krijgt er ondertussen serieus van langs.
Oproer in de zaal: een jongeman die een hele tijd onopvallend had zitten schrijven, springt met veel misbaar in een bloembak. ‘Weten jullie wat hoe de Franstaligen het woord werkzoekende vertalen? Demandeur de travail!’ Het giftig uitgespuwde demandeur klit vast in de ongeschoren kin terwijl de jongen zich in een skydive op het publiek stort. Somers vervolgt: ‘We moeten streven naar een synergie tussen economische en culturele activiteit. Creativiteit moet leiden tot ideeën die kunnen vermarkt worden.’
Ik glijd over schouders, snuif de aftershave op van Marino Keulen. Mijn schoenen krassen huidschilfers uit de hals van een oudere man. ‘De maatschappij verandert onophoudelijk van huid,’ spreek ik hem bemoedigend toe, met de woorden van een groot staatsman. Rustend op de schouders van beginselvaste liberalen sluit ik de ogen. Mijn dichtvallende wimpers doorkrassen de wolkjes blazende lippen van Bart Somers. Het is middag, ik heb honger en ben ver weg van huis. ‘De revoluties in de economie, de techniek, de wetenschap ...’ Het verslag van een gebeurtenis? Liberalen die de dictatuur van de markt willen verdiepen, is dat een gebeurtenis? Het gebeurt. ‘... gaan, terwijl zij zich voltrekken, combinaties en wederzijdse verbanden aan ...’ Creativiteit is een pijler, louter decoratief. Creativiteit is een pijler, een economische hefboom. Mijn schouders meten zich met het pluche en geven zich gewonnen. ‘... die zo complex zijn dat de maatschappij nooit een toestand van evenwicht kan bereiken.’ Woorden van een groot staatsman. Is Bart Somers nog aan het spreken? Iemand geeft me een stomp in de maag, maar ik voel het nauwelijks. Geen schouders meer, ik daal af, de handen geklemd in okselholtes, ellebogen in het gezicht. Liberalen zijn zelfzekere mensen, met stevige dijen. ‘We mogen rustig beweren dat we hier vandaag totaal
| |
| |
nieuwe politieke denkrichtingen hebben gelanceerd.’ Woorden brokkelen af op het tapijt, onrustig voetgeroffel vermaalt ze tot stof. Geroffel op mijn schouderbladen. Mijn lichaam wordt pijler. Het maakt zich nuttig. ‘We moeten de ambitie hebben om tot de beste regio's ter wereld te behoren.’ De druk wordt groter naarmate het applaus aanzwelt.
| |
Here comes the sun. And I say it's all right.
Na afloop van de studiedag krijgen alle bezoekers een aperitief aangeboden door een creatief Vlaams bedrijf dat in Azië rijk geworden is met chemisch verrijkte brol waarvoor men hier de neus ophaalt. Ik pas, verdwijn door de eerste deur die ik op mijn weg vind.
| |
Verantwoording
Deze tekst bevat citaten uit: De Duitse ideologie, Karl Marx en Friedrich Engels; De permanente revolutie, Leon Trotski; La vérité en peinture, Jaques Derrida; ‘Here comes the sun’ en ‘Taxman’, The Beatles (tekst George Harrison).
|
|