[02 _ YANG 02 - juli 2002]
vooraf
Revisionisme - altijd opnieuw achteromkijken, altijd andere dingen zien. In Flanders Language Valley Revisited (yang, 2001/4) herlazen we enige voor ons vandaag belangrijke maar vaak veronachtzaamde episodes uit de Vlaamse literaire twintigste eeuw. Daar bleek nogal wat te gisten en te koken, maar ook de doodsreutel en het schaapachtig gemekker waren nooit veraf. In deze aflevering onderwerpt yang de jaren zestig aan een dissectie. Niet omcirkeld door de Aura van de Vooruitgang, maar integendeel opgegroeid tijdens de spreekwoordelijke Crisisjaren (1973-...) stellen de auteurs van dit dossier zich vragen die op dit moment relevant lijken: wat was het verband tussen het ‘engagement’ dat haast automatisch met de Sixties wordt verbonden en de in dat decennium al even welig tierende artistieke experimenteerdrang? En kunnen wij daar vandaag nog iets mee? De gemeenschappelijke noemer lijkt een verlangen naar vrijheid te zijn, naar het slechten van grenzen en de ontmaskering van illegitieme autoriteiten (‘koning’, ‘roman’, ‘man’). Maar er valt nog veel meer over te zeggen, zo blijkt ook uit de introductie tot dit dossier van gastredacteur Dirk Van Hulle.
De erfenis van de jaren zestig komt ook aan bod in de bijdrage van Bart Meuleman, onze writer in residence 2002. In een nieuwe aflevering van zijn popkroniek heeft hij het - naar aanleiding van de plaats die Court & Spark (1974) inneemt in het oeuvre van Joni Mitchell - onder meer over de evoluties die de folk meemaakte in deze periode. ‘Beetje bij beetje muteert de stedelijke, commerciële omgeving het wezen van de folk, die het steeds minder heeft over een “wij” of een “ons”, dan over een “ik” en een “mij”. Anders gezegd: ze evolueert van een traditionele vertolking van het collectief naar een grootstedelijke individuele expressie. En dat op een moment dat het geloof in het collectief nooit zo groot is geweest. Het gaat dan ook niet om een helder, rechtlijnig proces, wel om een pijnlijke dwaaltocht vol misverstanden en zelfbedrog, meer nog voor het publiek dan voor de artiesten.’