Yang. Jaargang 28
(1992)– [tijdschrift] Yang– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 4]
| |
[YANG 154 & 155 - april-september 1992]De broers en zusters Friedrich Georg, Johanna Hermine, Wolfgang, Ernst en Hans Otto (rond 1912).
Met broers en zuster. Van links naar rechts: Friedrich Georg, Hanna, Wolfgang, Ernst, Hans (rond 1918).
| |
[pagina 5]
| |
VerantwoordingErnst Jünger heeft in beide wereldoorlogen opmerkelijke dagboeken geschreven. Over de Eerste Wereldoorlog het dagboek van zijn frontervaringen In Stahlgewittern (1920) en over de Tweede zijn Parijse Dagboeken (1949) waarin hij verslag doet over de jaren die hij bij het hoofdkwartier van de Wehrmacht in Parijs doorbracht. Deze periode werd onderbroken door een reis naar het Oostfront ten tijde van de slag om Stalingrad. Het eerste Parijse dagboek eindigt met Jüngers vertrek naar Rusland. Op 21 oktober 1942 is hij 's avonds in café-restaurant ‘Nique’ en speelt het ‘Amerikaans spel’. Op 22 oktober zit hij er met vrienden terwijl er luchtalarm is, het gesprek gaat over de sterrenbeelden en daarna wordt het Amerikaans spel gespeeld: ‘met die doolhoven waar de loop van nikkelen knikkers elektrische lampjes laat opflitsen en reeksen cijfers optelt. Het is het oude noodlotsspel in technisch kostuum.’ Een typerende passage, niet alleen om de onverstoorbaarheid waarmee tijdens een luchtalarm aan de flipperkast wordt gespeeld, maar ook om twee belangrijke thema's uit zijn werk die hier aan bod komen: het noodlotsspel wijst naar de wereld van magie, mythen en kosmische relaties en de techniek en automatisering zijn vanaf In Stahlgewittern een onderwerp van kritische beschouwing geweest.
Ernst Jüngers naam is niet onbekend, maar wel belast. In Nederland en vooral in Duitsland is zijn positie tot op heden omstreden gebleven omdat men hem medeverantwoordelijk acht voor het ontstaan van het nationaal-socialisme. De Duitse essayist Peter von Matt schreef in 1990: ‘Met Jünger kan men zich op dit moment noch identificeren, noch kan men hem tot tegenstander nemen.’ Een vergelijkbare positie neemt Peter Sloterdijk in. In zijn essay Eurotaoïsme ontwerpt hij een nieuwe Kritische Theorie en baseert zich daarbij op Jüngers begrip ‘mobilisatie’, dat wil zeggen ontdaan van zijn specifiek militaire betekenis en bruikbaar als verzamelnaam voor het geheel van vooruitgangsprocessen. Typerend is Sloterdijks introductie: ‘In dit verband kunnen we er niet omheen bepaalde beruchte werken van Ernst Jünger in herinnering te roepen.( ...) Er bestaat zeker enige reden voor de algemene gereserveerdheid tegenover de naar fascisme riekende beschouwingen van Jünger.’ Voor het oordeel over Jünger buiten Duitsland lijkt de regel op te gaan dat zijn werk het meest gewaardeerd wordt in landen die bij de Eerste Wereldoorlog betrokken zijn geweest, voorop Frankrijk. Zo goed als zijn volledig werk is in het Frans vertaald. Mitterand bezocht hem, Verdun en Laon hebben hem als oudstrijder eervol ontvangen. De Franse historici Perrault en Azema noemen hem in Paris sous l'occupation de favoriet van heel Parijs, de meest geziene gast bij de vooraanstaande salons omdat hij aan het talent en de elegantie de ‘charme discret’ toevoegde van een oppositie tegen Hitler.
In zijn essay over ‘Een zwak voor Jünger’ (1979) schreef Willem Brakman dat men er bij een oordeel over deze schrijver goed aan deed de resultaten boven de theorie te laten prevaleren. Deze pragmatische benadering was juist in het geval van Jünger zo opmerkelijk omdat de literatuur over hem vertrekt van of uitkomt bij de vraag wat zijn aandeel is geweest in het ontstaan van het nationaal-socialisme. Zonder het zo expliciet te stellen werd bij de samenstelling van dit Jünger-nummer een generatie aangeboord voor wie de omstreden positie van Jünger blijkbaar niet zon belangrijk punt van overweging was. Jüngers omstreden positie in Duitsland wordt | |
[pagina 6]
| |
hier alleen maar even aangestreept met fragmenten uit het interview dat Der Spiegel met hem in 1984 had. In dit Jünger-nummer is de nadruk komen te liggen op het werk voor 1940. Louis Ferron geeft daar uitgesproken positieve argumenten voor, terwijl in de andere bijdragen meer de pragmatische koers van Brakman gevolgd wordt. Wat kan zijn werk voor ons betekenen? De redactie heeft afgezien van een uitvoerige biografische schets omdat de lezer over de levensloop van Jünger in diverse bijdragen voldoende geïnformeerd wordt. Enkele summiere gegevens over Jünger en zijn werk zijn wel achteraan bij de personalia terug te vinden. Verder was de redactie zich bij het opnemen van enkele artikelen ervan bewust dat de grenzen van de literatuur werden overschreden, maar bij een veelkoppig figuur als Jünger is het nauwelijks mogelijk om de filosofieën en geschiedschrijving uit de weg te gaan. De artikelen zijn zoveel mogelijk gerangschikt rond enkele thema's: het vooroorlogs proza, Jüngers esthetica en levensbeschouwing, het essay Der Arbeiter en ten slotte komt de receptie van Jüngers werk ter sprake. Ruim plaats is gegeven aan nieuwe vertalingen van Jünger.
Ernst Jünger zal binnenkort een eeuw overleefd hebben, waarmee hij ook letterlijk een ‘Zeuge des Jahrhunderts’ is. Zelf is hij zich welbewust van de tijdsspanne als objectieve factor bij de beoordeling van zijn leven en zijn werk. Als vijftienjarige zag hij in 1910 de komeet van Halley het luchtruim doorkruisen en in zijn dagboek Zweimal Halley (1987) beschrijft hij de tweede verschijning van de komeet (gezien in Indonesië) in deze eeuw en hij merkt daarbij op dat aan de herinnering aan het beeld van een vader die met zijn kinderen het luchtruim van 1910 bestudeerde weliswaar iets archaïsch viel te bespeuren, maar in de rest van het dagboek gaat hij gretig in op al wat nieuw voor hem is in Indonesië, aan het hier en nu de voorkeur gevend, wat er ook aan techniek en kosmische samenhang in aanmerking had kunnen komen. Jünger werd steeds meer Jünger, wat een niet geringe verdienste is.
Gerrit Jan Kleinrensink, Hans Vandevoorde |
|