Yang. Jaargang 15(1979)– [tijdschrift] Yang– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 70] [p. 70] Wim Vanbesien Nader-hand die vriendin van het diepe verdriet, dat wandelend wonder dat mij maakte tot water, bruisend of rimpelloos, tot vijvers of modder, ziehier de beken die ik haar beken, waarvan ik de weemoed verdraag met het droeve rood van een groot verlies. vriendin, het is zo vroeg donker telkens en zonder uw charmes breken de weken en toch bespreek ik de maan, bezweer de wolken, de vonken uit uw stem groeiend naar uw afwezigheid, maar steeds met dat eeuwige gekniel, die tere kankerplek der liefde. langs de lanen van het leven mijn longen met het gezucht om de lonkende honger in mijn lijf, behoeftig naar de andere taal van mijn lijden, ondergedoken in de hooimijt na die mooie maanden. ik zou haar wiegen en bewaren, dragen en vertalen, maar mij wacht de magere morgen, na elke nacht de wakkere klacht. Vorige Volgende