Yang. Jaargang 15(1979)– [tijdschrift] Yang– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 126] [p. 126] [Gedichten] Flash back Met het gebroken oogwit van een al te vroege weemoed, met de ampere nasmaak van het hartstochtelijk speeksel, bestudeer ik jouw profiel in ons souterrain. Onstuimig was mijn wanbeheer in vroegere tijden. Toen ik in mijn dagboek de zilverstukken crediteerde van makkelijk bereikbare, zogenaamd fatala vrouwen. En dan waren er nog de etensresten, waarvan ik leefde, in het hart van een oude, vervallen stad. Als kind, toen wij cricket improviseerden in het gras, en later nog, in de geur van hooi van een boerderij rond Eupen, heb ik reeds aan jou gedacht. Nu maak ik het saldo op, sluit de boeken. En bestudeer jouw profiel in ons souterrain. Het is lente. De forsythia's bloeien manshoog in de koele, maar onvergelijkbare zon. [pagina 127] [p. 127] Zoals ik aanwezig ben zo kent niemand Zoals ik aanwezig ben zo kent niemand de eeuwige terugkeer van je lichaam dat liegt met het licht van de aarde je mond waarin ik de bloemen van het onmogelijke je navel waarin ik de lotus van verdriet zoen. Zoals ik aanwezig ben zo kent niemand het woord dat aan de lippen der duisternis waakt en vergaat en de tijd met bladeren en bladgoud bedekt verblind door de kringloop die liefde en soms geboorte wordt genoemd. Zoals ik aanwezig ben zo kent niemand het wapperend haar van een voortvluchtig kind dat in de grootstad verdwaalt en uiteindelijk om een tramkaartje bedelt om huiswaarts te kunnen keren. Zoals ik aanwezig ben in dit gedicht in jouw lichaam en volstrekte tederheid in jouw handen en de charmes van het noodlot zo kent niemand de golflengte van het wanhopig zwijgen zo kiest niemand stilte tenzij oog in oog met de dood. Er is een stilte die van vrouw tot vrouw gaat en stolt in je mond die ik voorzichtig aanraak als een masker. Zoals ik aanwezig ben zo kent niemand Zoals ik je aanraak zo heeft niemand deel aan de eeuwige terugkeer van je kortstondige liefde. Tonko Brem Vorige Volgende