cultureel patroon, dat door Hermans ouders op een bijzondere manier werd vertegenwoordigd. Het was een groot Brugs herenhuis, met vele kamers waar overal grote vulhaarden brandden, met schilderijen, boeken en piano's, met gevarieerd, smaakvol en kostbaar meubilair. Het huis van de bekende advokaat en liberale politicus Victor Sabbe, kleinzoon van Julius en neef van Maurits Sabbe: directe afstammeling en lid van een belangrijke familie van vrijzinnige humanisten die in de niet-katholieke, niet-clericale, stedelijke, door een Europese cultuurtraditie gevoede, niet door nationalistische ideologieën besmetbare tak van de Vlaamse Beweging voor de ontvoogding van het Vlaamse geestesleven een onschatbare rol hebben vervuld. En evenzeer het huis van diens vrouw: een zachtmoedige, vriendelijke, ontwikkelde dame uit de Brugse middenstand, muzikaal begaafd en katholiek gebleven. Een huis waar een type beschaving heerste, dat onder het gedreun van de bulldozers en de walsmachines, de Grote Sprong Voorwaarts van de ingenieurs, de technocratische massacultuur van de jaren zestig, zo goed als verdwenen is: een beschaving waarin goed Nederlands en goed Frans werd gesproken, waarin goede manieren vanzelfsprekend waren, waarin eten en drinken mede tot de cultuur behoorden, waarin beginselvaste overtuiging en verdraagzamheid samen konden gaan, waarin tradities in ere werden gehouden maar tegelijk opgenomen in de ontwikkeling van een nieuwe tijd, waarin boeken, kunstwerken en culturele manifestaties op een organische en probleemloze manier deel uitmaakten van het dagelijks leven. Een burgerlijk-liberale beschaving dus in de beste zin van het woord.
Ik laat het bij deze schets, waaruit ik elke vorm van idealisering wil weren, die ik hier trouwens slechts in mijn rol van toeschouwer neerschrijf, maar waarin ik iets van nostalgie laat meeklinken. De scheve maatschappelijke en politieke contekst van deze beschaving, haar klassekarakter, haar aangevochten functie ik weet er alles van, veel terechte linkse kritiek en nog