Yang. Jaargang 11(1975)– [tijdschrift] Yang– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] [Gedichten] De kuisheid wij zullen nooit meer samen naar het bos gaan, mijn lieve, om er het heerlijke wonder te beleven. de kuisheid, die van geen liefde weet meer heeft, heeft elk wonder tot wonde gemaakt. daarom stamel ik je soms, met een stem van zachtmoedigheid bijna sprakeloos: van dit handgemeen komt geen minnaar terug, want elke zondaar aan dit wonder gewond geraakt is tot kreupelheid gedoemd. en ook die zonde, mijn lieve, waaraan wij zo heerlijk gewond werden, vond geen plaats meer om te schuilen en vluchtte uitgehongerd weg naar andere lichamen. de andere lichamen, wie zal er ons over vertellen wat wij nog niet sinds lang weten? de andere lichamen, mijn lieve, van wie de bewoners nog lang niet de herinnering aan ons lichaam vergeten zijn. en al praat je steeds langer en langzamer over de tederheid en de heel geheime kruiken waarin ze zo zorgvuldig bewaard wordt, en al sta je mij toe om ze nu, zelfs nu nog op te sporen daar waar van je lichaam zelfs geen gewijde geur meer is overgebleven, je bent te mooi, helaas, om nog langer zonder schuld en schaamte naakt te zijn. je hebt je lichaam in het bos achtergelaten, mijn vereerde, en geen handen, nietwaar, die je zonder lichaam nog kunnen vereren. wij zullen niet meer samen naar het bos gaan. niet zonder reden, zoekt daarom, op het einde der tijden, elke dichter weer zijn treurwilg op. [pagina 17] [p. 17] Judith is het daarom dat elke avond opnieuw, in een zeer zorgvuldig opgewarmd bed, mijn dromen op mij te wachten liggen, begerig en beloftevol als wijdgespreide meisjes met tussen hun dijen nog heel schielijk wat kringetjes wierook en een laatste nog nagalmend avondgebedje? ja, het is daarom. Luuk Gruwez Vorige Volgende