Yang. Jaargang 9
(1973)– [tijdschrift] Yang– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 88]
| |
Chaos en vormDe literatuurkritiek houdt zich bijna uitsluitend bezig met het ‘literair dualisme’: fenomeen en idee. Maar naast dat dualisme is er eveneens sprake van een spanning tussen chaos en vorm. De spanning is meer dan een esthetisch aanvoelen, ze is eveneens een ethisch fenomeen. Chaos betekent onverschilligheid en ongebonden stijl. Vorm is gelijk aan politiek en artistiek engagement. Onverschilligheid en ongebonden stijl betekenen niet noodzakelijk dat de kunstenaar zich isoleert - wie zou ooit durven beweren dat Louis Paul Boon zich in ‘De Kapellekensbaan - Zomer te Ter Muren’ heeft geïsoleerd. Ondanks de chaos, de ongebonden stijl, is Boon erin geslaagd een boodschap te brengen. Indien we als typisch voorbeeld voor de verdere ontwikkeling van dit opstel de Deense dichter Gustaf Munch-Petersen nemen, dan blijkt al dadelijk dat ‘onverschillige’ auteurs heel vaak verder gaan dan dichters met een naar de buitenwereld gerichte bewustheid. In verband met Munch-Petersens ‘19 digte’ schreef Finn Stein Larsen: ‘Hier hebben we alles, profetische zekerheid, wilde beeldkracht, milde eenvoud, beenharde, als het ware geharde visuele komposities en een onmiddellijke verdieping in het eigen ik.’ Het gedicht ‘Till min ven, digteren Gustaf Munch-Petersen, der faldt som frivillig i Spanien’ van Tom Kristensen geeft op een ondubbelzinnige manier te kennen, dat de onverschilligheid, de chaos van taal en stijl, de diepere betekenis van Munch-Petersen verborgen:
Dat, wat je zei, was waarheid
op het ogenblik dat je sprak-
geen bedachtzaam ik denk,
alleen maar ik wil - zonder stem.
Vooral het gedicht ‘det underste land’ is een brok dualisme - spanning tussen vorm en chaos:
o jullie zouden het volk van het onderste land moeten zien
waar het bloed VRIJ tussen allen vloeitGa naar voetnoot(1)
...
waar blijheid, vertwijfeling en liefde
zwaar en volrijp
in alle kleuren de aarde bestralen
| |
[pagina 89]
| |
Er is sprake van een ‘natuurlijke chaos’ in het onderste land, maar ondanks de chaotische verhoudingen is het onderste land heerlijker en groter dan alle andere landen. Op een bijna identieke wijze heeft Tove Ditlevsen zich van haar spanningen ontdaan in twee autobiografische werken -Erindringer en Gift-: gewoon beschrijvend, nooit analyserend. Tove Ditlevsen neemt de lezer bij de hand - de twee werken vormen samen een lange wandeling van haar prille jeugd tot haar pijnlijke narkotikaperiode, waar liefde en vertwijfeling ononderbroken met mekaar in botsing komen. Het is met een bijna ongeëvenaarde rust dat de dichteres haar intieme leven heeft beschreven - exhibitionistisch, maar met een ongewone rust, niet met de bezetenheid van Louis Paul Boon. Ze heeft Kopenhagen tussen de twee wereldoorlogen in beelden vastgelegd... als een journaliste bijna. Tove Ditlevsen moest in feite afstand nemen van het werk om de waarheid te kunnen vertellen. Ze was niet geïnteresseerd in een sprookje over een gelukkige jeugd. Het samenspel tussen chaos en vorm, solidariteit en eenzaamheid, geluk en misère, goed en kwaad, werd op een unieke wijze beschreven in John Steinbecks roman ‘The Pearl’. In dat verhaal duiken een reeks chaotische gegevens op - als ongekende oerkrachten -, maar het verhaal als dusdanig is een geheel. Over deze roman schreef Steinbeck: ‘Vermits dit verhaal kan opgevat worden als een parabel, mag iedereen er in leggen wat hij wil en er zijn eigen leven in lezen.’ Steinbeck wist immers dat de kritiek een vraagteken achter de titel zou neerpennen, en uitsluitend om de idee te vrijwaren, heeft hij afstand genomen van het gegeven - niet van het thema -: vele levensschakeringen - armoe, misère, wanhoop, vreugde, liefde - als gevolg van de spanning tussen onverschilligheid en wilskracht. Over het chaotische in ‘Tine’ schreef Herman Bang: Het was precies onder een dergelijke tweestrijd tussen de scheppende wil en de tegenzin van het verstand om zich onder het juk van een artistiek plan te schikken, dat de herinneringen aan het ouderlijk huis op het eiland Als in een gewemel losbarstten. Echte kunst is het resultaat van spanningen. Herman Bang verklaarde verder, dat hij heel lang zijn oeuvre heeft opgebouwd rond drie jeugdherinneringen waarin zijn moeder steeds centraal stond. Maar toen hij in het buitenland verbleef doken de herinneringen plots op als een wervelwind en ze namen hem zo in beslag dat het werk ‘Stuk’ er duidelijk de invloed van onderging. Hij zag zijn personen slechts beeld na beeld, en hij hoorde hen slechts situatie na situatie spreken. Het is duidelijk dat een dergelijke struktuur gejaagd aandoet, chaotisch, dat er geen onmiddellijke interesse bestaat voor de artistieke waarde van het werk - maar Tine bijvoorbeeld is er niet minder belangrijk om. Integendeel, het is een groot werk. Maar gejaagder dan het werk van alle andere Deense auteurs samen is het oeuvre van Gustaf Munch-Petersen (1912-1938). Hij werd geboren in Kopenhagen en stierf als vrijwilliger tijdens de Spaanse burgeroorlog. Hij leefde zich uit in een | |
[pagina 90]
| |
reeks niet-konventionele bundels: de naakte mens (1932), het onderste land (1933), naar jeruzalem (1934), negentien gedichten (1937), een Zweedse bundel (Solen finns) en een reeks Engelse gedichten (black god's stone). In de eerste bundel wierp hij zich op als een agressief auteur:
onze ogen moeten smal en scherp zijn
als messen om mee te snijden in het donker en de buit...
In het onderste land kwam hij onder invloed van het surrealisme, maar zijn eerste bundel was even chaotisch als de daarop volgende gedichten. Finn Stein Larsen verklaarde het modernisme in Munch-Petersens poëzie als volgt: ‘Deze vorm moet worden toegeschreven aan twee fronten die met mekaar in botsing komen: enerzijds zijn machtige, intakte bronnen van originaliteit en kinderlijkheid, anderzijds de kontante eisen van het alledaags leven. Tijdens de botsing werd de zinsbouw fragmentarisch en de woorden werden verpletterd.’ Maar Munch-Petersen werd zeker en vast sterk beïnvloed door de stelling van Edith Södergran (1892-1925): de mogelijkheden van een dichter zweven tussen ekstase en leegheid, het heroïsche en onverschilligheid. Een roman als ‘The Pearl’ is een uniek verschijnsel - werken met een biezonder diepe betekenis zijn vrij vaak chaotisch... net als het leven. |
|