De zaak-Osewoudt en de zaak-Van der Waals
In de bibliotheek van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie bevindt zich een vijftien centimeter dikke stapel kranteknipsels over een van de beruchtste oorlogsmisdadigers die ons land heeft gekend: Anton van der Waals, de man die teams van rechercheurs, politici, juristen, journalisten en schrijvers jarenlang werk heeft bezorgd.
Het Haagsch Dagblad schreef over de zaak-Van der Waals op 27 januari 1948: ‘De gegevens over al deze zaken, waarin scherpzinnigheid en uiterste raffinement, brutaliteit en snelheid van handelen, idealisme en gouddorst, karaktervastheid en zielelaagheid schier onontwarbaar dooreengestrengeld zijn, leveren de machtige stof voor een der spannendste romans, die thans geschreven zouden kunnen worden.’
Van 1952 tot 1958 schreef WFH die roman: De donkere kamer van Damocles. Later zei hij daarover in een interview met Hans Sleutelaar en Piet Calis: ‘Ik ben het boek al begonnen te schrijven in 1952, en heb mij daarbij laten inspireren door een aantal werkelijke gebeurtenissen uit het verzet. Zo ben ik op het idee van de mysterieuze Dorbeckfiguur, in wiens opdracht de hoofdpersoon Osewoudt zou hebben gewerkt, gekomen door de verrader Van der Waals. Die beweerde na de oorlog zijn orders te hebben ontvangen van een Engelse agent, een zekere Verhagen, naar wie men maandenlang heeft gezocht. Pas op de avond van de executie gaf hij toe het verhaal verzonnen te hebben. Destijds putte ik veel van mijn stof uit de rapporten van de Parlementaire Enquêtecommissie, die jarenlang mijn dagelijkse literatuur zijn geweest.’
Antonius van der Waals werd geboren op 11 oktober 1912 in Rotterdam. Hij werd later elektricien en ‘uitvinder’. Op 15 augustus 1940 nam Kriminalrat en SS Hauptsturmführer Joseph Schreieder (Ebernuss in de roman) hem in dienst bij de SD. Later zou Schreieder verklaren dat Van der Waals belangrijker was dan de hele NSB bij elkaar. Via Van der Waals zijn talrijke verzetsgroepen opgerold: hij was een hoofdrolspeler in het Englandspiel.
Nadat de Duitsers een marconist, Lauwers genaamd, hadden gearresteerd, dwongen zij hem berichten te seinen naar ‘Londen’. Hij moest steeds vragen om droppings van agenten, seintoestellen, wapens en allerlei Engelse spullen zoals sigaretten en kleding. Ook