Gronings dossier over Hermans moet open
Van onze verslaggever
AMSTERDAM - De universiteit van Groningen moet het twintig jaar oude dossier over ‘de kwestie Hermans’ openbaar maken. Dit is het gevolg van een uitspraak van de afdeling rechtspraak van de Raad van State. Die heeft bepaald dat de Amsterdamse letterkundige R. Delvigne de afgelopen vier jaar ten onrechte inzage in het dossier is geweigerd.
Delvigne doet onderzoek naar de periode die voorafging aan het vertrek uit Groningen van de schrijver en toenmalig lector geografie W.F. Hermans. Aan dat vertrek ging een geruchtmakend conflict vooraf, onder meer omdat sommigen meenden dat Hermans te weinig onderzoek deed.
Hermans nam in 1973 ontslag, vertrok naar Frankrijk en schreef over de kwestie in de sleutelromans Onder professoren en Uit talloos veel miljoenen. De briefwisseling met en de notulen van de subfaculteit Geografie en van het College van Curatoren over de kwestie Hermans zijn nooit in hun geheel openbaar gemaakt.
Onderzoeker Delvigne vroeg in 1987 om inzage in de stukken, maar de universiteit weigerde hem die, omdat de privacy van betrokkenen in het geding zou zijn. Ook nadat Delvigne tegen die uitspraak in beroep ging, bleef het dossier-Hermans gesloten. Daarop spande de letterkundige een arob-procedure aan bij de Raad van State.
De afdeling rechtspraak heeft nu bepaald dat het college van bestuur van de Groningse universiteit in strijd heeft gehandeld met het beginsel van behoorlijk bestuur, en binnen vier maanden een nieuwe uitspraak moet doen over Delvignes verzoek om inzage. Als de universiteit nog weigert delen van het dossier af te staan, zal het die beslissing beter moeten motiveren.
Delvigne: ‘Ze kunnen mij nu niet met iets andere argumenten opnieuw inzage weigeren. Als ze nog iets geheim willen houden, zullen ze toch ten minste de strekking of een samenvatting moeten geven. Ik wacht nu die vier maanden op hun nieuwe uitspraak. En dan ga ik aan de slag, al heb ik geen idee wat ik zal vinden. Misschien is het pikant, misschien absoluut niet.’
De Volkskrant, augustus 1991