1. | Tot ontbinding der Maatschappij wordt niet besloten dan met gelijktijdige aanwijzing van een in Nederland gevestigde wetenschappelijke instelling waarvan de baten der Maatschappij worden toegekend, welke wetenschappelijke instelling dient te zijn gerangschikt als een algemeen nut beogende instelling met een gelijksoortige doelstelling als de Maatschappij. |
2. | Een besluit tot ontbinding kan slechts genomen worden in een daartoe opzettelijk ten minste drie maanden tevoren bijeengeroepen vergadering en wel met een twee/derde meerderheid van de uitgebrachte stemmen van de gewone leden in een vergadering waarin ten minste een/derde van het totale aantal gewone leden der Maatschappij aanwezig is. Een lid dat zijn stem elektronisch heeft uitgebracht overeenkomstig het bepaalde in artikel 35 lid 3 wordt geacht aanwezig te zijn geweest op deze vergadering. |
3. | Indien het in het vorige lid aangegeven aantal gewone leden bij de stemming niet aanwezig is, zal een tweede vergadering worden bijeengeroepen, met inachtneming van de termijn in het vorige lid bedoeld. Deze vergadering zal met een meerderheid van twee/derde der uitgebrachte stemmen tot ontbinding kunnen besluiten, ongeacht het aantal aanwezige leden. |